Talking about what someone is doing

Woorden in deze lijst (8)

Origineel

What are you doing right now?: Wat ben je op dit moment aan het doen?
What is Jared up to?: Wat is Jared aan het doen?
Is Kelly doing the dishes?: Is Kelly aan het afwassen?
No, she isn't. She's tidying the garage.: Nee, (dat is ze niet aan het doen). Ze is de garage aan het opruimen.
He is finishing his homework in the living room.: Hij is zijn huiswerk aan het afmaken in de woonkamer.
I'm trying to find my keys.: Ik probeer mijn sleutels te vinden.
I believe Jared is visiting relatives in Liverpool.: Ik geloof dat Jared familie aan het bezoeken is in Liverpool.
I'm taking the bus to meet up with friends.: Ik zit in de bus om naar mijn vrienden te gaan.