duits worden N-D kw 4 D
2
Woorden in deze lijst (59)
Origineel
- de brievenbus
 - der Briefkasten
 - de dief
 - der Dieb
 - de diefstal
 - der Diebstahl
 - de identiteitskaart
 - der Personalausweis
 - de medewerker
 - der Mitarbeiter
 - de ooggetuige
 - der Augenzeuge
 - de overval
 - der Überfall
 - de batterij
 - der Akku
 - de pinautomaat
 - der Geldautomat
 - de politieagent
 - der Polizist
 - de schade
 - der Schaden
 - de accu
 - die Autobatterie
 - de afrit
 - die Ausfahrt
 - de autogarage
 - die Autowerkstatt
 - de bank
 - die Bank
 - de brandweer
 - die Feuerwehr
 - de controle
 - die Kontrolle
 - de dokterspraktijk
 - die Arztpraxis
 - het nieuwsbericht
 - die Nachricht
 - de pech
 - die Panne
 - de rem
 - die Bremse
 - de straf/
boete  - die Strafe
 - de voicemail
 - die Mailbox
 - de geldrekening
 - das Konto
 - de oplader
 - das Ladegerät
 - het pakketje
 - das Päckchen
 - de documenten
 - die Papiere
 - aand de hand zijn
 - los sein
 - aangifte doen
 - Anzeige erstatten
 - achterlaten
 - hinterlassen
 - afhalen
 - abholen
 - bereiken
 - erreichen
 - bestraffen
 - bestrafen
 - blokkeren
 - sperren
 - branden
 - brennen
 - controleren
 - kontrollieren
 - doorgeven
 - weitergeben
 - doorverbinden
 - verbinden
 - gebeuren
 - passieren
 - geld opnemen
 - Geld abheben
 - herhalen
 - wiederholen
 - melden
 - melden
 - ontvangen
 - erhalten
 - opladen
 - aufladen
 - opnemen
 - rangehen
 - opvallen
 - auffallen
 - overmaken
 - überweisen
 - stelen
 - stehlen
 - terugbellen
 - zurückrufen
 - vallen
 - fallen
 - verwachten
 - erwarten
 - bereikbaar
 - erreichbar
 - geldig
 - gültig
 - gewond
 - verletzt
 - leeg
 - leer
 - toegestaan
 - erlaubt
 - verboden
 - verboten
 - Wat zegt u?
 - Wie bitte?
 - zometeen
 - gleich