Na klar! 1 & 2 VWO/GYMNASIUM B - Zürich - Lektion 6 Schreib mal - Redemittel
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- Ik ben met mijn zus een week thuisgebleven.
- Ich bin mit meiner Schwester eine Woche zu Hause geblieben.
- We zijn niet op vakantie gegaan.
- Wir sind nicht in den Urlaub gefahren.
- We zijn naar de Middellandse Zee gegaan.
- Wir sind ans Mittelmeer gefahren.
- Met mijn ouders ben ik in de vakantie naar de VS gevlogen.
- Mit meinen Eltern bin ich in den Ferien in die USA geflogen.
- Mijn ouders en ik zijn twee weken op Rügen geweest.
- Meine Eltern und ich sind zwei Wochen auf Rügen gewesen.
- We zijn naar Zweden gevlogen.
- Wir sind nach Schweden geflogen.
- Eerst hebben we een week gekampeerd.
- Zuerst haben wir eine Woche gezeltet.
- We hebben een vakantiehuis gehuurd.
- Wir haben ein Ferienhaus gemietet.
- We hebben drie nachten in een hotel geslapen.
- Wir haben drei Nächte in einem Hotel geschlafen.
- Mijn grootouders hebben gewandeld.
- Meine Großeltern sind spazieren gegangen.
- We hebben iedere dag gebarbecued en aan het strand gelegen.
- Wir haben jeden Tag gegrillt und am Strand gelegen.
- ’s Ochtends hebben we ontbeten, daarna hebben we de stad bezichtigd.
- Am Morgen haben wir gefrühstückt, danach haben wir die Stadt besichtigt.
- In Oostenrijk ben ik gaan klimmen.
- In Österreich bin ich klettern gegangen.
- Ik heb een boek gelezen.
- Ich habe ein Buch gelesen.
- Ik heb de hele dag geluierd.
- Ich habe den ganzen Tag gefaulenzt.
- Mijn vakantie in Spanje was cool.
- Mein Urlaub in Spanien war cool.
- Het was behoorlijk saai aan de Oostzee.
- Es war ziemlich langweilig an der Ostsee.
- De fietstocht was inspirerend.
- Die Radtour war anstrengend.
- Ik vond de vakantie vreselijk.
- Ich fand die Ferien schrecklich.
- Het duiken vond ik heel erg leuk.
- Das Tauchen hat mir sehr viel Spaß gemacht.
