Na klar! 1 & 2 VMBO-BK - Lektion 3 Sprich mal - Redemittel
Woorden in deze lijst (8)
Origineel
- Waar ga jij in de vakantie naartoe?
- Wohin fährst du in den Ferien?
- Ik reis naar Engeland.
- Ich reise nach England.
- Ik blijf in Nederland.
- Ich bleibe in den Niederlanden.
- Wat wil je doen?
- Was willst du machen?
- Ik wil naar de dierentuin.
- Ich will in den Zoo gehen.
- Ik bezoek ook een museum.
- Ich besuche auch ein Museum.
- Ik vertel jullie over mijn reisplannen.
- Ich erzähle euch über meine Reisepläne.
- Ik verheug me er al op.
- Ich freue mich schon darauf.
