FORUM - 1 havo/vwo - Regenten & vorsten

Woorden in deze lijst (31)

Origineel

handel: Uitwisseling van goederen door er geld te betalen.
koopman: Iemand die zich bezighoudt met handel. Hetzelfde als een handelaar.
achterland: Gebied waarnaar of waarvandaan producten uit een haven worden vervoerd.
handelscentrum: Middelpunt van handel waar veel handelsroutes samenkomen.
tolbetaling: Betaling om ergens te mogen passeren, om een weg, tunnel, brug of zeeroute te mogen gebruiken.
organiseren: Iets op touw zetten, regelen.
beurs: Plaats waar producten worden verhandeld.
contract: Overeenkomst, afspraak tussen twee mensen of groepen mensen. Bijvoorbeeld een koopcontract.
wereldwijde handelscontacten: Handel met landen over de hele wereld verspreid.
ambachtsman: Iemand die met handwerk een product maakt in een klein eigen bedrijf.
grondstof: Materiaal waaruit iets wordt gemaakt.
specialiseren: Een bepaald vak of vakonderdeel heel goed leren en je alleen daarmee bezighouden.
economie: Alles wat te maken heeft met werk, handel, geld en dingen maken.
welvarend: Rijk voorzien van alles wat je nodig hebt.
geweld: Gebruik van fysieke kracht die iemand anders kwaad doet of schade veroorzaakt.
handelscompagnie: Groot bedrijf waarin verschillende kooplieden samenwerken om veel handel te kunnen drijven.
monopolie: Alleenrecht; niemand anders dan de bezitter van het monopolie mag een bepaald product verhandelen of een bepaalde dienst verlenen.
handelsverdrag: Overeenkomst tussen twee of meer landen om te komen tot (meer) handel.
bestuur: Leidinggeven aan een land of bedrijf.
kolonie: Gebied buiten het eigen land waar mensen heen gaan om er te wonen of om de plaatselijke bevolking te overheersen, het gebied te besturen, er grondstoffen te vinden en handel te drijven.
gouverneur-generaal: Hoogste bestuurder van een kolonie.
ontzien: Iemand sparen of met rust laten.
aandeelhouder: Bezitter van een aandeel. Aandeelhouders krijgen een deel van de winst van een bedrijf.
aandeel: Bewijs dat je voor een deel bezitter bent van een bedrijf waarin je geld hebt geïnvesteerd.
kapitalisme: Economisch systeem waarin mensen investeren in bedrijven waarin ze zelf niet werken, waardoor hun kapitaal iets wordt waarmee ze geld verdienen.
handelskapitalisme: Kapitalisme waarbij geld wordt verdiend met handel.
portret: Afbeelding van een persoon waarop je het gezicht goed kunt herkennen.
macht: Vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt.
regent: Bestuurder, machthebber die geen inspraak toelaat.
schilderkunst: Het maken van schilderijen.
cultuur: Alles wat te maken heeft met wat mensen bedenken, waar ze in geloven, wat hun gewoonten zijn en wat ze mooi of lelijk vinden.