Na klar! 1 & 2 VWO/GYMNASIUM B - Wien - Lektion 6 Schreib mal - Redemittel
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- Kun je alsjeblieft ook tomaten meebrengen?
- Kannst du bitte auch Tomaten mitbringen?
- De koelkast is leeg, we moeten boodschappen doen.
- Der Kühlschrank ist leer, wir müssen einkaufen (gehen).
- Ik heb zin in aardbeien.
- Ich habe Lust auf Erdbeeren.
- Ik ben vergeten perziken te kopen.
- Ich habe vergessen, Pfirsiche zu kaufen.
- Er zijn geen bananen meer.
- Es sind keine Bananen mehr da.
- De kaas is op.
- Der Käse ist alle.
- We hebben nog een pak pasta nodig.
- Wir brauchen noch eine Packung Nudeln.
- We hebben nog genoeg yoghurt.
- Wir haben noch genug Joghurt.
- Wil je morgen avonden maken?
- Kannst du morgen Abendessen machen?
- Ik heb liever rijst dan groente.
- Ich mag lieber Reis als Gemüse.
- Het liefst eet ik pizza met tonijn en uien.
- Am liebsten esse ich Pizza mit Thunfisch und Zwiebeln.
- Sla smaakt beter dan bloemkool.
- Salat schmeckt besser als Blumenkohl.
- Ik ben allergisch voor chocola.
- Ich bin allergisch gegen Schokolade.
- Ik vind spinazie te bitter.
- Ich finde Spinat zu bitter.
- Mijn lievelingsrecept/lievelingseten is stamppot.
- Mein Lieblingsrezept/Lieblingsessen ist Eintopf.
- Ik kan nog niet zo goed/al tamelijk goed koken.
- Ich kann noch nicht so gut/schon ziemlich gut kochen.
- Voor het deeg heeft men bloem, eieren en boter nodig.
- Für den Teig braucht man Mehl, Eier und Butter.
- Het (klaar)maken duurt ongeveer 45 minuten.
- Die Zubereitung dauert etwa 45 Minuten.
- Ik lust geen vlees, maar ik houd van vis.
- Ich mag kein Fleisch, aber ich liebe Fisch.
- Ik bak graag zelf een cake/een torte.
- Ich backe gern selbst einen Kuchen/eine Torte.
