Parler Chapitre 1

Parler Chapitre 1

Jacob
1

Woorden in deze lijst (32)

nadenken
réfléchir
wekelijks
hebdomadaire
zin hebben om
avoir envie de
terugzien
revoir
het spijt me
je suis désolé
gaan zitten
s'asseoir
naar het buitenland
à l'étranger
het antwoordapparaat
le répondeur
de sluiting
la fermeture
binnenkort
prochainement
de mobiele telefoon
le portable
de les
le cours
eindexamen doen
passer le bac
herkennen
reconnaître
eigenlijk
finalement
zojuist
venir de
geopend
ouvert
ook niet
non plus
naar huis gaan
rentrer
kennismaken met
faire connaissance avec
de afspraak
le rendez-vous
met vakantie gaan
partir en vacances
de groep
de groep
iets drinken
boire un verre
Herken je me niet?
Tu ne me reconnais pas?
Het is leuk om je weer te zien.
C'est bien de te revoir.
Geef mij je mobiele nummer.
Donne-moi le numéro de ton portable.
Hij gaat een tafel reserveren.
Il va réserver une table.
Het restaurant is geopend van 12.00 uur tot 23.00 uur 's avonds.
Le restaurant est ouvert de midi à 23h00 du soir.
In welke klas zit je?
Tu es en quelle classe?
Heb je zin in een ijsje?
Tu as envie d'une glace?
Ik ga met mijn vrienden op vakantie.
Je pars en vacances avec mes amis
Hoi Gast!