FORUM - 2 havo/vwo - Sociale, economische en culturele verhalen over mensen

Woorden in deze lijst (45)

Origineel

economie: Alles wat te maken heeft met werk, handel, geld en dingen maken. Als het daarmee goed gaat, wordt gezegd dat het goed gaat met 'de economie'.
sociaal: Alles wat gaat over het samenleven van mensen met elkaar.
cultuur: Alles wat te maken heeft met wat mensen bedenken, waar ze in geloven, wat hun gewoonten zijn en wat ze mooi of goed vinden.
politiek: Manier waarop mensen besluiten te maken voor een land, provincie of gemeente.
landbouw: Gebruik van grond om aan voedsel te komen: door akkers aan te leggen of door vee te houden.
handel: Uitwisseling van goederen door te ruilen of door met geld te betalen.
ambacht: Een ambachtsman is iemand die met handwerk een product maakt in een klein eigen bedrijf.
industrie: Groottechnische manier van produceren bruikbaar met mechanisatie.
godsdienst: Geloof in één of meer goden en verering van die god of goden.
wetenschap: Kennis die je kunt verzamelen door onderzoek te doen.
macht: Vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt.
opstand: Protest tegen een regering of een overheerser.
slaaf: Mens die beschouwd wordt als het eigendom van een ander mens en dus ook verkocht kan worden.
slavernij: Het bestaan en houden van slaven.
horige: Onvrije boer die bij een domein hoort en daar ook moet blijven.
adel: Groep mensen die zich verheven voelt boven de 'gewone mensen' en op hen neerkijkt.
geestelijkheid: Stand van mensen die hun hele leven bezig zijn met de christelijke godsdienst.
derde stand: Groep van rijke en welvarende burgers die net als de adel en de geestelijkheid voorrechten had boven de 'gewone mensen'.
stand: Groep mensen die zich verheven voelt boven de 'gewone mensen' en op hen neerkijkt.
wereldwijde handelscontacten: Handel met landen over de hele wereld verspreid.
ontdekkingsreiziger: Iemand die eropuit trekt om nieuwe landen of gebieden te vinden.
organiseren: Iets regelen dat mensen goed samenwerken met een goed resultaat.
handelscentrum: Middelpunt van handel waar veel handelsroutes samenkomen.
kapitalisme: Economisch systeem waarbij mensen investeren in bedrijven waarin ze zelf niet werken, waardoor hun kapitaal iets wordt waarmee ze geld verdienen.
aandeel: Bewijs dat je voor een deel bezitter bent van een bedrijf waarmee je geld hebt geïnvesteerd.
plantage: Groot landbouwbedrijf waarop één product wordt verbouwd dat in Europa niet wil groeien maar dat Europeanen wel graag willen hebben.
abolitionisme: Abolitionisten willen bereiken dat de slavernij wordt afgeschaft.
fabriek: Plaats waar producten worden gemaakt met behulp van mechanisatie.
kolonie: Gebied buiten het eigen land waar mensen naartoe gaan om er te wonen of om de plaatselijke bevolking te overheersen.
grondstof: Materiaal waaruit iets wordt gemaakt.
afzetmarkt: Gebied waarin de producenten hun producten willen verkopen.
crisis: Ernstige verstoring van de normale toestand.
werkloosheid: Zonder werk zitten, geen baan hebben of kunnen vinden.
onafhankelijkheid: Toestand waarin een land zichzelf bestuurt zonder invloed of macht van anderen.
dekolonisatie: Het onafhankelijk worden van een kolonie.
christendom: Godsdienst van de volgelingen van Jezus Christus, een joodse godsdienstige leider die omstreeks het begin van de jaartelling in Palestina leefde.
islam: Godsdienst verkondigd door Mohammed in de zevende eeuw.
kunst: Iemand die kunst maakt.
ondergeschikt: Lager geplaatst, iemand die een ander moet gehoorzamen.
emancipatie: Dezelfde rechten krijgen als anderen.
jeugdcultuur: Cultuur van de jongere generatie, waarmee deze zich vaak afzet tegen oudere generaties.
levensstijl: Manier van leven van een persoon of groep, waarin bepaalde activiteiten, interesses en meningen een belangrijke rol spelen.
etnisch: Behorend tot een volk met eigen cultuur en afkomst.
migratie: Verhuizen van het ene land naar het andere.
afkomst: De familie of het volk waaraan iemand afstamt.