Duits woordjes Lj2 TW3

3keer geoefend
Woorden in deze lijst (65)
Origineel
- + het bord
- der Teller, die Teller
- de koffie
- der Kaffee
- + de lepel
- der Löffel, die Löffel
- de peper
- der Pfeffer
- de rijst
- der Reis
- de sinnasappelsap
- der Orangensaft
- de suiker
- der Zucker
- de thee
- der Tee
- het toetje
- der Nachtisch
- de cola
- die Cola
- + de fles
- die Flasche, die Flaschen
- + het kopje
- die Tasse, die Tassen
- de menukaart
- die Speisekarte
- de rekening
- die Rechnung
- de saus, de jus
- die Soße
- + de soep
- die Suppe, die Suppen
- + de vork
- die Gabel, die Gabeln
- + het brood
- das Brot, die Brote
- het eten
- das Essen
- + het glas
- das Glas, die Gläser
- het ijs
- das Eis
- + het mes
- das Messer, die Messer
- + het restaurant
- das Restaurant, die Restaurants
- + de schnitzel
- das Schnitzel, die Schnitzel
- het water
- das Wasser
- het zout
- das Salz
- de aardappelen
- die Kartoffeln
- de pasta
- die Nudeln
- de patatjes, frietjes
- die Pommes
- bestellen
- bestellen
- drinken
- trinken - getrunken
- eten
- essen - gegessen
- nemen
- nehmen, genommen
- smaken
- schmecken
- genoeg
- genug
- heet
- heiß
- koud
- kalt
- vegetarisch
- vegetarisch
- warm
- warm
- alstublieft
- bitte
- dank u wel
- danke
- eet smakelijk
- Guten Appetit!
- neemt u mij niet kwalijk!
- Entschuldigen Sie bitte!
- pardon!
- entschuldigung
- de sla
- der Salat
- de vis
- der Fisch
- het fruit
- das Obst
- de groente
- das Gemüse
- het vlees
- das Fleisch
- hoe
- wie
- waar
- wo
- waarvandaan
- woher
- wat
- was
- wie
- wer
- bezoeken
- besuchen
- doen, maken
- machen
- erg houden van
- lieben
- gaan
- gehen, gegangen
- hebben
- haben, gehabt
- heten
- heißen
- komen
- kommen, gekommen
- schrijven
- schreiben, geschrieben
- vinden,
- finden, gefunden
- wonen
- wohnen
- zijn
- sein, gewesen