UNITÉ 1 - Phrases

UNITÉ 1 - Phrases

Ilse
3

Woorden in deze lijst (20)

Ik wil graag een waterscooter huren.
Je voudrais louer un scooter des mers.
Je hebt een vergunning nodig.
Il faut avoir un permis.
Voor hoeveel personen is het en voor hoelang?
C'est pour combien de personnes et pour combien de temps ?
Ik rij/stuur.
C'est moi qui conduis.
Wat zijn de tarieven?
Quels sont les tarifs ?
Mag ik de rekening, alstublieft?
Je peux avoir l'addition, s'il vous plaît ?
Zullen we iets nemen?
On va prendre quelque chose ?
Ik zou graag een grote cola willen, alstublieft.
Je voudrais un grand coca, s'il vous plaît.
Heeft u iets te eten?
Est-ce que vous avez quelque chose à manger ?
Ik eet niets en ik drink ook niets.
Je ne mange rien et je ne bois rien non plus.
Ik ga een klacht naar de club sturen.
Je vais adresser une plainte au club.
Ik vind dat alles heel slecht is gegaan.
Je trouve que tout s'est très mal passé.
De instructeur is te laat aangekomen.
Le moniteur est arrivé en retard.
De instructeur sprak geen Engels.
Le moniteur ne parlait pas anglais.
Ik kan goed zwemmen, maar het was toch moeilijk.
Je sais bien nager, mais c'était quand même difficile.
Het vertrekpunt was moeilijk te vinden.
Le point de départ était difficile à trouver.
Volgens de folder zouden wij fantastische dingen zien.
Selon le dépliant, on allait voir des choses extraordinaires.
Ik vind dat het uitstapje mislukt was.
Je trouve que la sortie était ratée.
Het was erg jammer.
C'était très dommage.
Daarom vraag ik terugbetaling van het uitstapje.
C'est pourquoi, je demande le remboursement de la sortie.