Frans - LIBRE SERVICE 4e - 4 HAVO - Chapitre 4 - ÉCRIRE

Frans - LIBRE SERVICE 4e - 4 HAVO - Chapitre 4 - ÉCRIRE

Woorden in deze lijst (32)

raide
steil
châtain
kastanjebruin
être debout
staan
tandis que
terwijl
l’oreille (f)
het oor
soudain
plotseling
les écouteurs (m pl)
de koptelefoon/oordopjes
se souvenir de
zich herinneren
être assis
zitten
échanger
uitwisselen
être en train de
bezig zijn met
timide
verlegen
roux
rood (haarkleur)
tomber amoureux/amoureuse
verliefd worden
les coordonnées (f pl)
de persoonlijke gegevens
oser
durven
suffire
genoeg zijn
sourire
glimlachen
saluer
groeten
se retourner
zich omdraaien
s’approcher
dichterbij komen
s’embrasser
zoenen
se mettre debout
gaan staan
s’asseoir
gaan zitten
C’était dans le train pour Paris.
Het was in de trein naar Parijs.
J’étais assis près de la porte.
Ik zat bij de deur.
On se parle pendant le voyage.
We praten met elkaar tijdens de reis.
Marc dit qu’il n’ose pas parler à cette fille.
Marc zegt dat hij niet met dat meisje durft te praten.
Est-ce que ce garçon te plaît ?
Vind je die jongen leuk?
Tu étais en train de lire un livre.
Jij was een boek aan het lezen.
Nos regards se sont croisés.
Onze blikken hebben elkaar gekruist.
J’espère que tu te souviens de moi.
Ik hoop dat je je mij herinnert.
Hoi Gast!