Lesson 4 English/Dutch
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- provoke
- uitlokken/
uitdagen - self-employed
- zelfstandig/
(ondernemer) - treacherous
- verraderlijk
- urge
- neiging/
behoefte - vow
- plechtig beloven
- credit
- tegoed/
positief saldo - confound
- verwarren
- deceit
- bedrog
- digit
- cijfer/
getal - discrepancy
- afwijking/
verschil - disdain
- minachting
- disruptive
- storend
- disturbing
- verontrustend
- divert
- afleiden
- euphoria
- grote blijdschap/
euforie - credit
- op afbetaling
- ordeal
- beproeving/
pijnlijke ervaring - owe
- verschuldigd zijn
- participant
- deelnemer
- perennial
- eeuwig