Neue Kontakte - 5 VWO - Teil 4 - Lernliste - I Wortschatz und sprechen

Woorden in deze lijst (52)

Origineel

het bereik: der Bereich (-e)
de biologische supermarkt: der Bioladen (")
het dagelijks leven: der Alltag
het donorcodicil: der Organspendeausweis (-e)
het gebrek aan: der Mangel an
de invloed: der Einfluss ("-e)
de leefstijl: der Lebensstil
het lichaam: der Körper (-)
de spier: der Muskel (-n)
de aandacht: die Aufmerksamkeit
het dieet: die Diät (-en)
het gevaar: die Gefahr (-en)
de grafiek: die Grafik (-en)
de grootte: die Größe
de kracht: die Kraft ("-e)
de laag/het niveau: die Ebene (-n)
het midden: die Mitte
de preventie: die Prävention
de rauwkost: die Rohkost
de therapie: die Therapie (-n)
het risico: das Risiko (Risiken)
het voedingsmiddel: das Nahrungsmittel (-)
aankomen: zunehmen – genomen
afvallen: abnehmen – genomen
afzien van: verzichten auf
allergisch zijn voor: allergisch sein gegen
beïnvloeden: beeinflussen
beschermen tegen: schützen vor
dat wil zeggen: das heißt
effect hebben op: sich auswirken auf
genezen: heilen
letten op: achten auf
lijden aan: leiden an – gelitten
nadenken: nachdenken – nachgedacht
noemen/vermelden: erwähnen
oppassen/opletten: aufpassen
stress hebben: gestresst sein
toelichten: erläutern
veroorzaken: verursachen
volhouden: durchhalten – gehalten
zitten: sitzen – gesessen
biologisch: biologisch
gevarieerd: abwechslungsreich
schadelijk: schädlich
uitgeput: erschöpft
aan de hand van: anhand
aan het begin: am Anfang
afhankelijk van: abhängig von
in plaats van: anstatt
naar behoefte: bei Bedarf
nou: nun
zover: so weit