FORUM - 3 HAVO - H2 - Monniken & ridders
Woorden in deze lijst (45)
Origineel
- koning
- Vorst die zegt dat God zijn familie heeft uitgekozen om te regeren en die daarom zijn macht doorgeeft aan zijn zoon of dochter als een erfenis.
- christendom
- Godsdienst van de volgelingen van Jezus Christus, een joods godsdienstig leraar die omstreeks het begin van de jaartelling in Palestina leefde. Eeuwenlang de voornaamste godsdienst in Europa.
- keizer
- Hoogste vorst van een groot rijk, bijvoorbeeld het Romeinse of Chinese Rijk. Binnen Europa ook: hoogste vorst onder de vorsten van een rijk dat zich beschouwde als opvolger van de Romeinse keizers.
- macht
- Vermogen om anderen te laten doen wat jij wilt, ook als ze dat uit zichzelf niet willen.
- godsdienst
- Geloof in één of meer goden en verering van die god of goden.
- god
- Een eeuwig levend, bovenmenselijk, oppermachtig wezen dat vereerd wordt. Mensen die een godsdienst aanhangen, geloven dat er één god of meerdere goden bestaan, andere mensen geloven niet dat er een god of goden bestaan.
- koninkrijk
- Land dat geregeerd wordt door een koning of koningin.
- emir
- In een islamitisch land: machthebber die de opdracht heeft gekregen van de kalief om een gebied te besturen.
- veldslag
- Strijd tussen twee legers.
- islam
- Godsdienst verkondigd door Mohammed in de zevende eeuw. Islam betekent 'onderwerping'. Mohammed predikte dat iedereen zich moest onderwerpen aan de enige god die er bestaat, dezelfde god als die van joden en christendom.
- rijk
- Groot veroverd gebied waarin verschillende volken samenwonen en dat overheerst wordt door de veroveraar.
- paus
- De hoogste geestelijke leider van de rooms-katholieke kerk.
- vorst
- Iemand die als enige in een land de macht heeft die hij heeft geërfd van zijn vader of moeder. Een vorst zegt meestal dat God hem of haar die macht heeft gegeven.
- geweld
- Gebruik van sterke kracht die iemand anders kwaad doet of schade veroorzaakt.
- politiek
- De manier waarop mensen een stad, gebied of land regeren of besturen en dus hoe ze de macht uitoefenen.
- klooster
- Groot gebouw of gebouwencomplex waarin monniken of nonnen samenwonen. Een klooster had ook grootgrondbezit.
- cultuur
- Alles wat te maken heeft met wat mensen bedenken, maken en doen. Dat kan gewoonten zijn en wat ze mooi of lelijk vinden. Kan ook gelden voor een bepaald volk of een bepaalde groep. Dan is het alles wat die groep gelooft.
- bestuur
- Regering door een vorst of koning die zijn macht doorgeeft als erfenis.
- provincie
- Deel van een land of een rijk dat bestuurd wordt door een gouverneur.
- graaf
- Edele die bestuurder was van een graafschap. Graven waren volgelingen van koningen en kregen hun graafschap (provincie) in leen.
- rechtspraak
- Recht dat je als inwoner van een land hebt om voor een rechter te komen.
- volgeling
- Iemand die de leer van een leider aanhangt.
- trouw
- Iets wat je meikrijgt van je ouders na hun overlijden.
- leen
- Stuk land dat een volgeling in ruil voor trouw aan een vorst kreeg toegewezen.
- graafschap
- Deel van een leenstelsel, een soort provincie die door een graaf wordt bestuurd.
- leenstelsel
- Een land besturen met volgelingen die trouw zweren aan een vorst/
koning en daarvoor in ruil een stuk land in leen krijgen. Hetzelfde als feodalisme. - feodaliteit
- Hetzelfde als leenstelsel.
- ridder
- Gewapende ruiter.
- verdedigen
- Beschermen tegen een aanval.
- horige
- Onvrije boer die bij een domein hoort en die onderhorig is aan een heer.
- erfenis
- Iets wat je meekrijgt van je ouders na hun overlijden.
- burcht
- Versterkte plaats, meestal met een omheining of ommuring. Woonplaats van een edele.
- hertog
- Edele die bestuurder was van een hertogdom. Hertogen waren volgelingen van koningen en kregen hun hertogdom (provincie) in leen.
- edele
- Iemand van adel.
- feodale versnippering
- Als volgelingen tijdens de feodaliteit helemaal hun eigen gang gingen en het deden of hun hun eigen land was, viel een land uit elkaar. Dat was feodale versnippering.
- ambassadeur
- Iemand die de regering van zijn eigen land vertegenwoordigt in een ander land.
- kalief
- In een islamitisch land: machthebber die de opdracht heeft gekregen van de profeet Mohammed.
- aanzien
- Iemand die leeft van — meestal ongeschoold — werk, vaak werk in een fabriek.
- adel
- Edele die bestuurder was van een graafschap. Graven waren volgelingen van koningen en kregen hun graafschap (provincie) in leen.
- vorstenhuis
- Familie van elkaar opvolgende vorsten.
- opstand
- Verzet, iets waarvoor je het ergens oneens bent.
- burgeroorlog
- Onderlinge oorlog tussen de inwoners van één land.
- wetenschap
- Betrouwbare kennis verzamelen.
- gouverneur
- Bestuurder van een provincie of kolonie besturen.
- onafhankelijk
- Vrijheid om te doen wat je zelf wilt. Kunnen gaan en staan waar je wilt.