Na klar! - 4 VWO - Kapitel 4 Durchblick - Sprich mal! - Redemittel

Woorden in deze lijst (37)

Origineel

Ik doe volgend jaar eindexamen.: Ich mache nächstes Jahr Abitur.
Ga je naar het vmbo, naar het havo of naar het wo?: Gehts du auf die Hauptschule, auf die Realschule oder aufs Gymnasium?
Een les duurt 45 minuten.: Eine Unterrichtsstunde dauert 45 Minuten.
Welke vreemde talen spreek je?: Welche Fremdsprachen sprichst du?
Mijn moedertaal is Nederlands.: Meine Muttersprache ist Niederländisch.
Ik leer Duits op school.: Ich lerne Deutsch in der Schule.
Ik heb geen beginnersniveau.: Ich habe kein Anfängerniveau.
In de zomer zou ik graag een talencursus willen volgen.: Im Sommer möchte ich gerne einen Sprachkurs machen.
Aan het begin van de cursus is er een instaptoets.: Zu Kursbeginn gibt es einen Einstufungstest.
Krijg ik het einde een certificaat?: Bekomme ich am Ende ein Zertifikat?
Ik heb geen goede cijfers voor Frans.: Ich habe keine guten Noten in Französisch.
Hij zou graag een paar weken naar het buitenland willen gaan.: Er möchte gerne einige Wochen ins Ausland gehen.
Hoe lang leer je al Engels?: Wie lange lernst du schon Englisch?
Zou je aan de universiteit of aan een hogeschool willen studeren?: Möchtest du an der Uni oder an einer Fachhochschule studieren?
De stage duurt drie weken.: Das Praktikum dauert drei Wochen.
Je kunt aan het einde van de cursus een tentamen doen.: Man kann am Kursende eine Prüfung ablegen.
Voor mij is Spaans een vreemde taal.: Für mich ist Spanisch eine Fremdsprache.
Zal ik het woord spellen?: Soll ich das Wort buchstabieren?
Sorry, ik heb het laatste woord niet begrepen.: Entschuldigung, ich habe das letzte Wort nicht verstanden.
Ik weet niet wat dit in het Duits is.: Ich weiß nicht, wie das auf Deutsch heißt.
Heb ik je goed begrepen?: Habe ich dich richtig verstanden?
Sorry, dat heb ik even niet gesnapt.: Verzeihung, das habe ich jetzt nicht kapiert.
Ik heb geen idee hoe dat in het Duits zegt.: Ich habe keine Ahnung, wie man das auf Deutsch sagt.
Wat zegt u?: Wie bitte?
Ik bedoel zoiets als ...: Ich meine etwas Ähnliches wie ...
Hoe zeg je dat in het Chinees?: Wie sagt man das auf Chinesisch?
Herhaalt u de laatste zin alstublieft nog eens.: Bitte wiederholen Sie den letzten Satz noch einmal.
Kunt u alstublieft iets langzamer spreken?: Könnten Sie bitte etwas langsamer sprechen?
Wat betekent 'Auskunft' in het Nederlands?: Was bedeutet 'Auskunft' auf Niederländisch?
Ik moet nu stoppen.: Ich muss jetzt Schluss machen.
Zou u mij morgen kunnen opbellen?: Könnten Sie mich morgen anrufen?
Zou ik met mevrouw Treiber kunnen spreken?: Könnte ich bitte Frau Treiber sprechen?
Zou u mij met meneer Jung kunnen doorverbinden?: Könnten Sie mich mit Herrn Jung verbinden?
Tot horens.: Auf Wiederhören.
Hallo met Susanne Weber.: Hallo, hier Susanne Weber.
Hallo, hier Thomas Meier.: Hallo, hier spricht Thomas Meier.
Hallo, ik ben het, Sabine.: Hallo, ich bin's, Sabine.