Duits 1

11keer geoefend
Woorden in deze lijst (22)
Origineel
- de broer
- der bruder
- de honger
- der hunger
- de dorst
- der durst
- de vriend
- der freund
- de buurman
- der nachbar
- de maandag
- der montag
- de vader
- der vater
- de moeder
- die mutter
- de zus
- die schwester
- de tijd
- die zeit
- de buurt
- die nachbarschaft
- de woonwijk
- das viertel
- het jaar
- das jahr
- het meisje
- das madchen
- de broers/zussen
- die geschwister
- de ouders
- die eltern
- de buren
- die nachbarn
- de hoofdpijn
- die kopfschmerzen
- bezoeken
- besuchen
- komen
- kommen
- laat
- spat
- hier
- hier