Chapitre 7 - phrases-clés et parler - havo 3 - vertellen over je weekend - zinnen
Woorden in deze lijst (10)
Origineel
- Ben je naar het concert van MHD gegaan?
- Tu es allé au concert de MHD?
- Ik ben een maand geleden naar het concert van MHD gegaan.
- Oui, je suis allé au concert de MHD il y a un mois.
- Hoe was het?
- C'était comment?
- Het was geweldig.
- C'était génial.
- Wat doe je dit weekend?
- Qu'est-ce que tu fais ce weekend?
- Zaterdag ga ik naar het feest van Enzo.
- Samedi, je vais à la fête d'Enzo.
- Oh, ja! Super! Met wie?
- Ah ouais! Super! Avec qui?
- Met mijn vriendin Sarah.
- Avec ma copine Sarah.
- Zullen we dan samen gaan?
- Alors, on y va ensemble?
- Ja, te gek!
- Oui, trop bien!