ZugSpitze - 5/6 VWO - Schreiben - Studentenleben, ich komme! - Vokabelliste 2

Woorden in deze lijst (50)

Origineel

avontuurlijk: abenteuerlustig
de eis: die Anforderung/die Anforderungen
de moeite en energie: der Aufwand
arbeidsintensief: aufwändig
het halve jaar in het buitenland: das Auslandssemester
de stagiair: das Auszubildende/der Azubi
een taal beheersen: eine Sprache beherrschen
het gedrag: das Benehmen
voor een examen slagen: eine Prüfung bestehen
voor een toets zakken: bei einem Test durchfallen (fiel durch - durchgefallen)
snel wennen: sich schnell einleben
krijgen/ontvangen: erhalten (erhielt - erhalten)
herstellen/uitrusten: sich erholen
informeren naar: sich erkundigen nach
ontbreken: fehlen
voldoende: genügend
in het algemeen: im Großen und Ganzen
de horizon verbreden: den Horizont erweitern
de collegezaal: der Hörsaal
zich inschrijven (universiteit): sich immatrikulieren
de kroeg: die Kneipe
de kleuterschool: der Kindergarten
de ligging/de situatie: die Lage
inspraak hebben/meepraten: mitbestimmen
noodzakelijk: notwendig
de zwakte/de zwakke plek: die Schwäche
zelfbewust: selbstbewusst
Ik zit in het tweede studiejaar.: Ich studiere im dritten/vierten Semester.
blijven zitten: sitzenbleiben
de sterkte/de sterke kant: die Stärke
het studentenhuis: das Studentenheim
de studentenvereniging: die Studentenverbindung
de eerstejaars: der Studienanfänger/der Erstsemester
het collegegeld: die Studiengebühren
de studenten: die Studierenden
te veel eisen: überfordern
veel moeite kosten: große Überwindung kosten
overtuigen: überzeugen
de huisvesting: die Unterkunft
de documenten: die Unterlagen
de handtekening: die Unterschrift
overgaan: versetzt werden
voorlopig: vorläufig
het hoorcollege: die Vorlesung
Wat een plan!: Was für ein Plan!
belang hechten aan: Wert legen auf (+4)
zich lekker voelen: sich wohlfühlen
de woongroep (bv. van studenten): die Wohngemeinschaft/die WG
samenwerken: zusammenarbeiten
financiële toelages: finanzielle Zuschüsse