Bio - H8.4
0keer geoefend
Woorden in deze lijst (16)
Origineel
- erfelijke eigenschappen
- aangeboren (reflexen /
instincten) - nature-nurture
- De vraag in hoeverre gedrag wordt bepaald door aangeboren gedrag (nature) en in hoeverre door aangeleerd gedrag (nurture).
- instinct
- Aangeboren gedrag dat ervoor zorgt dat dieren in bepaalde situaties vaste reacties op prikkels geven om zo de overlevingskans van het organisme en dus de kans op voortplanting te verhogen.
- sleutelprikkel
- een prikkel die een aangeboren, vaste reactie uitlokt
- supra/
supernormale prikkel - vergrootte sleutelprikkel die een vergrote reactie veroorzaakt
- gedrag (aangeboren/
aangeleerd) - Aangeboren gedrag is voorgeprogammeert. Door aangeleerd gedrag pas je je aan aan de omgeving.
- gewenning
- Kans op reactie op een prikkel neemt af na herhaaldelijk toedienen van prikkel
- inprenting
- Alleen iets kunnen leren in bepaalde korte periode van het leven (gevoelige periode)
- imitatie
- Het nadoen van gedrag van soortgenoten
- trial and error
- proefondervindelijk leren: leren door te proberen, fouten maken en ontdekken wat werkt
- klassiek conditionering
- Door twee prikkels altijd tegelijk te geven, gaat het individu de twee met elkaar associëren. Een geconditioneerde reflex. (Hond Pavlov)
- operante conditionering
- Het individu wordt beloond of gestraft, zodat hij de handeling gaat associëren met iets leuks of iets vervelends. (skinner box)
- inzicht
- In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.
- Gedrag komt tot stand door
- Spieren en klieren
- black box
- onderdeel dat de prikkels verwerkt (je ziet wat erin gaat en wat eruitgaat, maar niet wat er binnen gebeurt)
- antropomorfisme
- mesnelijke kenmerken geven aan dieren