- Chinese keizerrijk
- Het rijk dat China was onder keizerlijk bestuur, met de Qing-dynastie als laatste heersers tot 1911.
- Confucius
- Chinese wijsgeer wiens ideeën over harmonie en orde belangrijk waren in het keizerlijke China.
- Extraterritoriale rechten
- Rechten die westerlingen in China genoten, waardoor ze niet onder Chinese wetgeving vielen.
- Hemels mandaat
- Het geloof dat de keizer van China de goddelijke goedkeuring heeft om te regeren.
- Mandarijnen
- Staatsambtenaren in het keizerlijke China, vaak betrokken bij corruptie.
- Modern imperialisme
- De uitbreiding van westerse invloed en macht in de wereld, zoals in China.
- Ongelijke verdragen
- Verdragen die China onder dwang moest accepteren, waardoor westerse landen voordelen kregen.
- Opiumoorlogen
- Conflicten tussen China en westerse landen, voornamelijk Groot-Brittannië, over de handel in opium in de 19e eeuw.
- Verdrag van Nanking
- Het vredesverdrag dat de Eerste Opiumoorlog beëindigde, nadelig voor China.
- Verdragshavens
- Havens in China die open moesten voor buitenlandse handel na de Opiumoorlogen.