- Hart
- Een orgaan dat bloed door het lichaam pompt
- ECG
- Elektrocardiogram, een test die de elektrische activiteit van het hart meet
- Minutenvolume
- De hoeveelheid bloed die per minuut door het hart wordt gepompt
- Slagvolume
- De hoeveelheid bloed die per hartslag wordt gepompt
- Hartslagfrequentie
- Het aantal hartslagen per minuut
- Systole
- De fase waarin het hartspierweefsel samentrekt
- Diastole
- De fase waarin het hartspierweefsel ontspant
- Sinusknoop
- Een groep cellen in het hart die de hartslag initieert
- AV-knoop
- Atriumventriekelknoop, vertraagt de impulsgeleiding tussen boezems en kamers
- Bundel van His
- Vezels die elektrische impulsen door het hart geleiden
- Hartpauze
- De fase waarin zowel de boezems als de kamers ontspannen zijn
- Depolarisatie
- Het proces waarbij hartspiercellen elektrisch geactiveerd worden
- Repolarisatie
- Het herstel van de elektrische lading van hartspiercellen
- Bloeddruk
- De druk van het bloed in de bloedvaten
- Adrenaline
- Een hormoon dat de hartslag en bloeddruk kan verhogen