- Cel
- De kleinste eenheid van leven, bouwsteen van het lichaam
- Weefsel
- Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
- Orgaan
- Een deel van het lichaam met een specifieke taak
- Orgaanstelsel
- Een groep organen die samenwerken aan een bepaalde taak
- Ademhalingstelsel
- Bestaat uit de luchtpijp en longen, zorgt voor ademhaling
- Bottenstelsel
- Alle botten in het lichaam, zorgt voor stevigheid
- Bloedvatenstelsel
- Bestaat uit het hart en bloedvaten, voorziet het lichaam van bloed
- Spierenstelsel
- Alle spieren in het lichaam, zorgt voor beweging
- Verteringstelsel
- Bestaat uit slokdarm, maag, lever, darmen, belangrijk voor voedselvertering
- Zenuwstelsel
- Bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen, regelt dagelijkse bezigheden
- Kraakbeenweefsel
- Weefsel gevonden in luchtpijp, oor, neus
- Spierweefsel
- Weefsel waar spieren uit bestaan
- Botweefsel
- Weefsel waar botten uit bestaan
- Zenuwweefsel
- Weefsel waar zenuwen uit bestaan