- Huid
- Het orgaan dat het lichaam beschermt tegen externe invloeden en helpt bij temperatuurregulatie.
- Opperhuid
- De bovenste laag van de huid, bestaande uit de hoornlaag en de kiemlaag.
- Hoornlaag
- De buitenste laag van de opperhuid, bestaande uit dode, verhoornde cellen.
- Kiemlaag
- De laag onder de hoornlaag, bestaande uit levende cellen die zich constant delen.
- Lederhuid
- De tweede laag van de huid, bevat bloedvaten, zintuigen, haarzakjes, talgklieren en zweetklieren.
- Onderhuids bindweefsel
- De onderste laag van de huid, waar vet is opgeslagen voor isolatie en bescherming.
- Pigmentcellen
- Cellen in de kiemlaag die pigment produceren om de huid te beschermen tegen UV-straling.
- Zweetklieren
- Klieren die zweet produceren om het lichaam af te koelen.
- Talgklieren
- Klieren die talg produceren om de huid en haren soepel te houden.
- Bloedvaten
- Vaten die zuurstof en voedingsstoffen aanvoeren en afvalstoffen afvoeren.
- Warmteregulatie
- Het proces waarbij de huid helpt de lichaamstemperatuur constant te houden.
- Bloedstolling
- Het proces waarbij bloedplaatjes klonteren om een wond te dichten.
- Fibrinogeen
- Een stof die vrijkomt bij bloedstolling en fibrinedraden vormt.
- Fibrinedraden
- Dunne draden die ontstaan uit fibrinogeen en helpen bij bloedstolling.
- Korstje
- Een opgedroogde bloedprop die een wond bedekt terwijl deze geneest.