- Verzekeren
- Het dekken van een risico, zoals het verzekeren van een mobiele telefoon voor schade.
- Levensverzekering
- Een verzekering waarbij je iets krijgt bij een bepaalde gebeurtenis, zoals overlijden.
- Schadeverzekering
- Een verzekering waarbij je schadeloos wordt gesteld bij schade.
- Consumptief krediet
- Een lening zonder onderpand voor consumptiegoederen, vaak met hoge rente.
- Hypothecair krediet
- Een lening met onderpand, meestal voor een huis, met lagere rente.
- Persoonlijke lening
- Een lening waarbij je een vast bedrag leent en terugbetaalt met rente.
- Doorlopend krediet
- Een lening waarbij je tot een bepaald limiet kunt lenen en afgeloste bedragen opnieuw kunt opnemen.
- Rood staan
- Het hebben van een negatief saldo op je bankrekening, vaak met hoge rente.
- Koop op afbetaling
- Het kopen van een product door in termijnen te betalen, waarbij je direct eigenaar wordt.
- Huurkoop
- Het kopen van een product door in termijnen te betalen, waarbij je pas eigenaar wordt na de laatste betaling.
- Private lease
- Het leasen van een auto waarbij je een vast bedrag per maand betaalt zonder eigenaar te worden.
- Vrijwillig sparen
- Zelf bepalen hoeveel en waarvoor je spaart, met flexibiliteit in opname.
- Verplicht sparen
- Sparen dat verplicht is, zoals pensioen, vaak met voordelen zoals fiscale voordelen.
- Vrijopneembaar sparen
- Sparen waarbij je op elk moment geld kunt opnemen, vaak met variabele rente.
- Niet-vrijopneembaar sparen
- Sparen waarbij je geld voor een periode vaststaat, vaak met hogere vaste rente.