Nectar - 5 havo - Hoofdstuk 10 - Evolutie
Woorden in deze lijst (41)
Origineel
- absolute ouderdomsbepaling
- Met behulp van radioactieve atomen de ouderdom in een fossiel of een aardlaag bepalen.
- adaptatie
- Aanpassing van een populatie aan veranderende omstandigheden, doordat gunstige eigenschappen bijdragen aan een hogere fitness.
- allel
- een genvariant
- allelfrequentie
- de procentuele verdeling van de allelen van een bepaald gen in de populatie
- analoog
- met eenzelfde functie, maar een verschillend bouwplan
- biodiversiteit
- veel verschillende soorten; genetische variatie binnen een soort
- chromosoommutatie
- een verandering in meerdere genen of hele stukken DNA
- creationisme
- De opvatting dat een bovennatuurlijke schepper verantwoordelijk is voor al het leven.
- eilandtheorie
- Een soort heeft een grotere kans om te overleven in een groot ecosysteem, in kleine ecosystemen is de kans op uitsterven groot.
- endosymbiosetheorie
- Theorie die het ontstaan van chloroplasten en mitochondriën in eukaryote cellen uit vrijlevende prokaryoten verklaart.
- eukaryote cellen
- organismen waarvan de cellen een kern hebben
- evolutie
- de ontwikkeling van soorten in de tijd
- evolutionaire stamboom
- Stamboom waarin is weergegeven hoe soorten aan elkaar verwant zijn.
- fitness
- De mate waarin de eigenschappen bijdragen tot voortplantingssucces.
- fossielen
- resten en sporen van organismen uit een ver verleden
- fossilisatie
- vorming van een fossiel
- genenbanken
- opslag van (genetisch verschillende) zaden van voedingsplanten
- genenpool
- al de allelen in een populatie samen
- genetic drift
- Door toeval ontstaan bepaalde veranderingen in allelfrequentie, waardoor de populatie er steeds anders uitziet.
- genoommutatie
- een verandering in het aantal chromosomen
- gidsfossielen
- Fossielen waarmee de ouderdom van een aardlaag ten opzichte van een of meer andere aardlagen is vast te stellen.
- halveringstijd
- De tijd waarin de helft van de hoeveelheid radioactieve isotopen uiteenvalt.
- homoloog
- met hetzelfde bouwplan, maar met een andere functie
- isotopen
- verschillende vormen van een element, elk met een andere atoommassa
- kunstmatige selectie
- Selectie door mensen op specifieke allelen in dieren en planten.
- meercellige organismen
- organismen die bestaan uit meerdere cellen
- mutageen
- een mutatie veroorzakend
- mutatie
- een verandering in het DNA
- natuurlijke selectie
- Allerlei factoren uit de natuur, zoals erfelijkheid en omgeving, bepalen welke individuen het langst overleven en de meeste nakomelingen krijgen.
- oersoep
- Naam voor het water van de oceanen, dat de eerste organische moleculen bevatte.
- prokaryoot
- organisme zonder kern in de cellen
- puntmutatie
- een verandering in een base
- radioactief verval
- Het uit elkaar vallen van radioactieve isotopen waarbij straling vrijkomt.
- recombinatie
- De nieuwe combinatie van allelen in een nakomeling, ontstaan door een mix van de allelen in de ei- en zaadcel van de ouders. Beide ouders geven de helft van de chromosomen aan de nakomeling, waardoor allerlei combinaties aan eigenschappen ontstaan die niet bij de ouders voorkomen.
- relatieve ouderdomsbepaling
- Met gidsfossielen de ouderdom van een aardlaag en andere fossielen bepalen.
- reproductieve isolatie
- Populaties die van elkaar gescheiden zijn geraakt, planten zich onderling niet meer voort.
- rode lijst
- Lijst met bedreigde soorten, met een plan om deze soorten weer in aantal toe te laten nemen.
- seksuele selectie
- Selectie in een populatie op allelen die wel meer voortplantingssucces opleveren, maar niet bijdragen aan een groot overlevingssucces van een individu.
- selectiedruk
- De druk uit het milieu die de adaptatie in een bepaalde richting stuurt.
- soort
- Een groep organismen met overeenkomstige eigenschappen die bij voortplanting vruchtbare nakomelingen kan krijgen.
- tetraploïd
- van elk chromosoom vier exemplaren (4n)