LEEFOMGEVING Wateroverlast
Woorden in deze lijst (52)
Origineel
- Actieplan Hoogwater
- Internationale afspraken die gemaakt zijn door de Rijnoeverstaten wat betreft het beheer van de Rijn en zijn zijrivieren.
- adaptief deltamanagement
- De overheid kijkt ver vooruit zodat zij op tijd betaalbare maatregelen kan nemen om zo flexibel in te spelen op nieuwe kansen en nieuwe inzichten.
- afvoeren
- Wanneer vasthouden en bergen niet meer mogelijk is, moet het water gecontroleerd worden afgevoerd. Het wordt via kanalen en rivieren naar een ander gebied gebracht of zo veel mogelijk op zee geloosd.
- bergen
- Het overtollige water wordt in een retentiegebied tijdelijk opgeslagen. Als het waterpeil daalt, valt het gebied weer droog.
- binnendijks gebied
- Gebied dat aan de kust door primaire waterkeringen wordt beschermd en langs de rivieren door winterdijken.
- buitendijks gebied
- Gebied dat zeewaarts of rivierwaarts ligt en niet door primaire waterkeringen of winterdijken wordt beschermd.
- debiet
- De totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (sec).
- Deltaprogramma
- Dit programma van overheden en andere organisaties heeft onderzocht welke oplossingen nodig zijn om Nederland te beschermen tegen hoog water en te zorgen voor voldoende zoet water.
- dijkverlegging
- Het landinwaarts verplaatsen van de dijk.
- dijkverzwaring
- Versteviging en verhoging van de dijken om het achterland beter te beschermen.
- drietrapsstrategie
- Waterbeheer in drie stappen: vasthouden(retentie), bergen en afvoeren.
- dwarsprofiel
- Dwarsdoorsnede van de rivier. In Nederland bestaat deze bij een bedijkte rivier uit: winterdijk, uiterwaard, zomerdijk, rivier, zomerdijk, uiterwaard en winterdijk.
- fluviaal schaalniveau
- Het niveau waarop rivieren bestudeerd worden omdat zij zich niets aantrekken van bestuurlijke grenzen.
- integraal waterbeleid
- Het beleid waarin verschillende overheden samenwerken met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, met het doel de volgende generaties tegen overstromingen te beschermen en te zorgen voor voldoende zoet water.
- kanalisatie
- Het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil in een rivier d.m.v. stuwen en sluizen.
- kribben
- Dammen loodrecht op de rivieroever die moeten voorkomen dat de oever afkalf en die er tevens voor zorgen dat het meeste water in het midden van de rivier blijft stromen.
- kribverlaging
- Het verlagen van de kribben waardoor het water niet wordt opgestuwd en sneller wordt afgevoerd.
- lengteprofiel
- De doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding, bestaande uit boven-, midden- en benedenloop.
- neerslagregiem
- De verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar.
- nevengeul
- Extra riviergeul, bedoeld om de afvoercapaciteit van de rivier te vergroten.
- noodoverloopgebied
- Omdijkt gebied dat in noodsituaties wordt gebruikt om water tijdelijk te bergen.
- obstakels verwijderen
- Bebouwing in de rivierbedding die de doorstroom bij hoogwater vermindert verwijderen.
- ontbossing
- Het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten.
- overstromingsrisicobewustzijn
- Vergroten van het bewustzijn en aandacht voor het beperken van de gevolgen van een overstroming.
- piekafvoer
- Hoge afvoer van een rivier.
- regiem
- De schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
- retentie
- Tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen.
- rivierverdieping
- Het verdiepen van het zomerbed zodat de rivier meer water kan bergen.
- rivierverbreding
- Het verbreden van de rivier door het landinwaarts verplaatsen van de dijken.
- rivierbedverruiming
- Dit gebeurt door het vergraven van de uiterwaarden, het verplaatsen van de dijken en het verdiepen van het zomerbed.
- Rijkswaterstaat
- Het uitvoerende agentschap van het ministerie van Infrastructuur en Milieu dat zorgt voor onze wegen, vaarwegen en de bescherming tegen overstromingen.
- Rijnministersconferentie
- Conferentie van de Rijnoeverstaten waarin afspraken gemaakt zijn over het beheer van de Rijn.
- Ruimte voor de rivier
- Het programma waarin Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeentes en provincies onze rivieren op ruimtelijke wijze meer ruimte geeft. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden.
- stroomstelsel
- Een rivier met al zijn zijrivieren.
- stuw
- Vaste of regelbare dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de wateraanvoer.
- uiterwaard
- Gebied tussen de rivier en de winterdijk dat overstroomt, wanneer de rivier buiten zijn oevers treedt.
- uiterwaardvergraving
- Het vergraven/verdiepen van de uiterwaarden zodat de rivier meer water kan bergen.
- vasthouden
- Tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen.
- verhang
- Het gemiddelde verval per kilometer.
- verstening
- Door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlak van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt.
- vertraagstijd
- De hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen.
- verval
- Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
- verzilting
- Toename van het zoutgehalte in de bodem en het water.
- waterkering
- Een dijk, een dam of duinen die het water tegenhoudt/tegenhouden.
- waterschap
- Een overheidsinstantie die de waterhuishouding regelt in een bepaald gebied. Het zorgt voor veiligheid, voldoende water, schoon water en werkt samen met andere overheden zoals gemeente, provincie en het Rijk.
- waterscheiding
- De grens tussen twee stroomgebieden.
- watertoets
- Waterhuishoudkundige voorschriften die gevolgd moeten worden bij alle projecten uit de ruimtelijke ordening.
- winterbed
- Het gebied tussen de beide winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaard.
- winterdijk
- Hoge dijk, wat verder van de rivier af gelegen.
- zeespiegelstijging
- Verhoging van de gemiddelde stand van de zeespiegel.
- zomerbed
- De bedding waar de rivier ’s zomers doorheen stroomt.
- zomerdijk
- Lage dijk, dicht bij de rivier.