CHAPITRE 1, A Écouter (HAVO/VWO)

10keer geoefend
Woorden in deze lijst (24)
Origineel
- la rentrée
- de eerste schooldag
- le voyage
- de reis
- le train
- de trein
- l’hôtel m
- het hotel
- la piscine
- het zwembad
- parler
- praten, spreken
- raconter
- vertellen
- expliquer
- uitleggen
- pendant
- tijdens
- formidable
- geweldig
- nul
- waardeloos
- terrible
- vreselijk
- le pays
- het land
- aux Pays-Bas
- in/naar Nederland
- en France
- in/naar Frankrijk
- en Belgique
- in/naar België
- au Luxembourg
- in/naar Luxemburg
- en Allemagne
- in/naar Duitsland
- en Angleterre
- in/naar Engeland
- en Espagne
- in/naar Spanje
- Tu as passé de bonnes vacances?
- Heb je een leuke vakantie gehad?
- Oui, c’était super!
- Ja, het was super!
- Tu as été où?
- Waar ben je naartoe geweest?
- J’ai été à Nice.
- Ik ben in Nice geweest.