Begrippen van Regelmatige werkwoorden op -ER (présent, passé composé, imparfait, futur proche, futur simple en conditionnel)
Woorden in deze lijst (13)
Origineel
- Présent
- Tegenwoordige tijd
- Passé composé
- Voltooid tegenwoordige tijd
- Imparfait
- Onvoltooid verleden tijd
- Futur proche
- Nabije toekomst
- Futur simple
- Toekomende tijd
- Conditionnel
- Voorwaardelijke wijs
- Parler
- Praten
- Habiter
- Wonen
- Marcher
- Lopen
- Danser
- Dansen
- Aller
- Gaan
- Avoir
- Hebben
- Travailler
- Werken