Democratie en Dictatuur in Duitsland

Democratie en Dictatuur in Duitsland

Bastiaan
7

Woorden in deze lijst (63)

Hitler (1933-1945)
Leider van Nazi-Duitsland, verantwoordelijk voor de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
Truman (1945-1953)
President van de VS, bekend om de Truman-doctrine en Marshallhulp.
Marshall (1947)
Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, initiatiefnemer van het Marshallplan.
Adenauer (1949-1963)
Eerste bondskanselier van West-Duitsland, zorgde voor economische groei en Europese integratie.
Brandt (1969-1974)
Bondskanselier van West-Duitsland, bekend om Ostpolitik.
Kohl (1982-1998)
Bondskanselier van West-Duitsland, leidde de Duitse eenwording in 1990.
Brezjnev (1964-1982)
Leider van de Sovjet-Unie, voerde de Brezjnevdoctrine in.
Honecker (1971-1989)
Leider van de DDR, bekend om de Berlijnse Muur.
Gorbatsjov (1985-1991)
Laatste leider van de Sovjet-Unie, voerde perestrojka en glasnost in.
Volksgemeinschaft (1933-1945)
Nazi-ideologie over een 'nationale gemeenschap' zonder tegenstanders of minderheden.
Heimatvertriebene (1945-1950)
Duitsers die na WOII uit Oost-Europa werden verdreven.
Wirtschaftswunder (1950-1970)
Het economische wonder van West-Duitsland na WOII.
Staatssicherheitsdienst (Stasi) (1950-1990)
Geheime dienst van de DDR.
Ostpolitik (1969-1974)
Politiek van Willy Brandt om de relaties met Oost-Europa te verbeteren.
Dolkstootlegende (1918-1933)
Idee dat Duitsland WOI niet militair had verloren, maar was verraden door politici.
Dawesplan (1924)
Economisch plan waarbij de VS leningen gaf aan Duitsland.
Republiek van Weimar (1919-1933)
Democratisch Duitsland met politieke instabiliteit.
Machtigingswet (1933)
Wet die Hitler dictatoriale macht gaf.
Vernietigingspolitiek (1939-1945)
Nazi-beleid tijdens WOII om bevolkingsgroepen systematisch uit te roeien.
Appeasementpolitiek (1938-1939)
Beleid om Hitler tegemoet te komen om oorlog te vermijden.
Arbeidsdienst (1933-1945)
Gedwongen arbeid in Nazi-Duitsland.
Vernietigingskampen (1941-1945)
Nazi-concentratiekampen zoals Auschwitz.
Bezettingszones (1945-1949)
Duitsland werd na WOII in vier zones verdeeld.
DDR (1949-1990)
Duitse Democratische Republiek (Oost-Duitsland, communistisch).
BRD (1949-1990)
Bondsrepubliek Duitsland (West-Duitsland, democratisch).
Warschaupact (1955-1991)
Militair bondgenootschap van de Sovjet-Unie en Oostbloklanden.
Détente (1969-1980)
Periode van ontspanning tussen de VS en de Sovjet-Unie.
Glasnost (1985-1991)
Politiek van openheid in de Sovjet-Unie.
Perestrojka (1985-1991)
Hervormingen in de Sovjet-Unie.
Euro (2002)
Europese munteenheid die Duitsland invoerde.
Immigratie (1945-heden)
Belangrijk thema in het verenigde Duitsland door gastarbeiders en vluchtelingen.
Vrede van Versailles (1919)
Verdrag dat Duitsland verantwoordelijk stelde voor WOI en zware herstelbetalingen oplegde.
Beurskrach New York (1929)
Instorting van de beurs, leidde tot een wereldwijde economische crisis.
Blokkade van Berlijn (1948-1949)
Sovjet-blokkade van West-Berlijn om westerse invloed tegen te gaan.
Luchtbrug (1948-1949)
Westerse bevoorrading van West-Berlijn tijdens de blokkade.
Oprichting BRD en DDR (1949)
West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR) werden officieel opgericht.
Bouw Berlijnse Muur (1961)
DDR bouwde de muur om vlucht naar het westen te stoppen.
Machtsovername Hitler (Rijksdagbrand) (1933)
Hitler greep de macht, mede door de Rijksdagbrand.
Conferentie van München (1938)
Hitler kreeg Sudetenland toegekend door Groot-Brittannië en Frankrijk.
Inval in Polen (1939)
Begin van WOII door de Duitse inval in Polen.
Opstand Oost-Berlijn (1953)
Opstand tegen de regering, neergeslagen door Sovjet-troepen.
Val Berlijnse Muur (1989)
Val van de muur, wat het einde van de Koude Oorlog inluidde.
Sovjet-Unie valt uiteen, einde Koude Oorlog (1991)
Sovjet-Unie viel uit elkaar en de Koude Oorlog eindigde.
Duitsland herenigd (1990)
Oost- en West-Duitsland werden weer één land.
Gebouw van de Rijksdag (1894-heden)
Historisch parlementsgebouw in Berlijn.
Keizerrijk Duitsland (1871-1918)
Duitse monarchie onder de keizers.
Nazi-dictatuur (1933-1945)
Totalitair regime van Hitler.
Twee Duitslanden (1949-1990)
Opdeling in DDR en BRD.
Duitse eenheid (1990)
Hereniging van Duitsland.
Conservatieve elite (1871-1945)
Behoudende elite die invloed had op politiek en leger.
Verzoeningspolitiek (1969-1989)
Pogingen tot toenadering tussen Oost- en West-Duitsland.
Beurskracht (1929)
Economische crisis door beurscrash.
Economische crisis (1929-1933, 2008-heden)
Ernstige recessies in de economie.
NSDAP (1920-1945)
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij onder Hitler.
Totalitaire dictatuur (1933-1945)
Nazi-Duitsland als totalitaire staat.
Massaorganisatie (1933-1945)
Nazi-propaganda en controlenetwerken.
Bliksemoorlog (1939-1941)
Snelle militaire aanvallen van Duitsland tijdens WOII.
Denazificeren (1945-1950)
Proces om Nazi-invloed te verwijderen.
NAVO (1949)
Militair bondgenootschap onder leiding van de VS.
EGKS (1951)
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
EEG (1957)
Europese Economische Gemeenschap.
Helmut Kohl (1982-1998)
Bondskanselier, leidde de eenwording.
Alternative für Deutschland (AfD) (2013-heden)
Rechtspopulistische partij in Duitsland.
Hoi Gast!