Nectar - 3 vmbo-k - Hoofdstuk 5 - Bescherming teken ziekten
Woorden in deze lijst (78)
Origineel
- acne
- ander woord voor jeugdpuistjes, dat zijn ontstekingen van verstopte talgklieren (mee-eters)
- afweer
- uitschakelen van ziekteverwekkers door de witte bloedcellen
- afweerstoffen
- stoffen die ziekteverwekkers in je lichaam bestrijden; ze worden gemaakt door bepaalde witte bloedcellen
- aids
- seksueel overdraagbare ziekte veroorzaakt door het aidsvirus (hiv). Het aidsvirus tast de witte bloedcellen aan, waardoor de afweer tegen ziekten steeds minder wordt
- aidsvirus
- virus dat de soa hiv en (eventueel) aids veroorzaakt; ander woord voor hiv
- antibiotica
- medicijnen die infectieziekten door bacteriën genezen; antibiotica maken de celwanden van bacteriën stuk
- bacteriën
- micro-organismen die ziekteverwekker kunnen zijn. Je wordt ziek door de gifstoffen die ze uitscheiden
- besmetting
- het binnendringen van ziekteverwekkers in je lichaam; een ander woord is infectie
- blijvende huidflora
- bacteriën die altijd op je huid zitten; ze beschermen tegen infecties met ziekteverwekkers
- bloedvaten (huid)
- helpen bij de regeling van de lichaamstemperatuur: door het wijder van de bloedvaten worden koel je af, door het nauwer worden houd je de warmte vast
- brandwonden
- aantasting van de huid door hitte of uv-straling. Bij eerstegraads brandwonden is de huid alleen rood, bij tweede en derdegraads brandwonden is de huid beschadigd
- chlamydia
- meest voorkomende soa, waarvan je vaak niets merkt maar waardoor onvruchtbaarheid bij vrouwen kan ontstaan
- desinfecterende zeep
- zeep met stoffen die bacterie doden; artsen en verpleegkundigen gebruiken dat om patiënten niet te besmetten met schadelijke bacteriën
- diagnose
- op grond van de symptomen (ziekteverschijnselen) vaststellen welke ziekte je hebt
- epidemie
- als heel veel mensen tegelijk dezelfde ziekte hebben, bijvoorbeeld griep
- etter
- een witgele massa in een ontstoken wond dat bestaat uit dode witte bloedcellen, verteerde bacteriën en de resten van kapotte huidcellen; een ander woord is pus
- Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD)
- geeft onder andere voorlichting over infectieziekten en inentingen en controleert de hygiëne op kinderdagverblijven
- gezwel
- ophoping van cellen die ontstaat doordat cellen niet stoppen met delen; een ander woord is tumor
- hiv
- virus dat de soa aids veroorzaakt
- hiv-remmers
- medicijnen die de vermeerdering van aidsvirus (hiv) afremmen
- hoornlaag
- bovenste laag van de opperhuid, met dode cellen die steeds afslijten
- huidflora
- alle micro-organismen die op je huid leven, dat zijn vooral bacteriën
- huidinfectie
- als een ziekteverwekkers de huid binnendringen, zoals bij acne (een bacterie) en zwemmerseczeem (een schimmel)
- huidkanker
- kiemcellen in de huid gaan zich extra snel delen en vormen een gezwel; kan ontstaan onder invloed van ultraviolette straling van de zon
- huidtransplantatie
- op een plek waar de huid erg beschadigd is een nieuw stuk huid aanbrengen; gebeurt bij diepe brandwonden
- hygiëne
- alle maatregelen die je neemt om verspreiding van ziekteverwekkers tegen te gaan, bijvoorbeeld handen wassen en eten goed verhitten
- immuun
- je wordt niet meer ziek van een ziekteverwekker, doordat je witte bloedcellen snel afweerstoffen tegen de ziekteverwekkers maken. Dat kan doordat je ingeënt bent
- incubatietijd
- tijd tussen besmetting en eerste ziekteverschijnselen (symptomen)
- inenten/inenting
- er worden delen van ziekteverwekkers in je bloed gespoten, waardoor je witte bloedcellen afweerstoffen tegen die ziekteverwekker gaan maken
- infectie
- het binnendringen van ziekteverwekkers in je lichaam; een ander woord is besmetting
- infectieziekten
- ziekten die door infectie met bacteriën, schimmels en virussen komen
- kiemlaag
- onderste laag van de opperhuid; hier ontstaan steeds nieuwe huidcellen en in deze laag liggen de pigmentcellen
- kippenvel
- bultjes op de huid die ontstaan als je het koud hebt. De bultjes ontstaan doordat de haarspiertjes samentrekken en de haartjes op de huid overeind trekken
- koorts
- als je lichaamstemperatuur hoger dan 38 °C is. Door koorts maken de witte bloedcellen sneller afweerstoffen tegen ziekteverwekkers en ben je sneller beter
- kruisbesmetting
- als er bij de voedselbereiding bacteriën van het ene product op het andere product komen, bijvoorbeeld bij het werken met rauw vlees of rauwe vis
- lederhuid
- laag van de huid onder de opperhuid; hierin liggen onder andere de haarzakjes, talg- en zweetklieren en zintuigen
- mee-eters
- zwarte puntjes op de huid die ontstaan door verstopte talgklieren
- micro-organismen
- organismen die je met het blote oog niet kunt zien zoals bacteriën, virussen en eencellige schimmels
- Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
- houdt toezicht op de controles en keuringen van het productieproces van voedingsmiddelen en/of fabrieken en restaurants zich aan alle hygiëneregels houden
- onderhuids bindweefsel
- onderste laag van de huid, waarin de bloedvaatjes en zenuwen lopen en waarin vet is opgeslagen
- onveilig vrijen
- vaginale (via de vagina) of anale geslachtsgemeenschap (via de anus) hebben, zonder condoom te gebruiken
- opperhuid
- buitenste laag van de huid; bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag
- penicilline
- een soort antibioticum die afkomstig is van een schimmel; penicilline doodt de bacteriën bij een bacterieziekte
- pigment
- korreltjes bruine kleurstof in de huid die beschermen tegen uv-straling uit zonlicht en waardoor je bruin wordt
- poriën
- openingen in de huid: de uitgangen van talgklieren en zweetklieren
- pus
- een ander woord voor etter; zie bij etter
- rillen
- bij kou trekken (skelet)spieren onwillekeurig samen, waardoor je warmer wordt
- seropositief
- als iemand besmet is met het aidsvirus (het zit in het bloed), maar nog niet ziek is
- soa
- afkorting van seksueel overdraagbare aandoeningen; dat zijn ziekten die je door seks kunt krijgen; een ander woord is geslachtsziekten
- soa-test
- test waarmee een arts bepaalt of iemand een soa heeft
- symptomen
- ziekteverschijnselen, bijvoorbeeld een verstopte neus bij verkoudheid en spierpijn en koorts bij griep
- talg
- vettige stof uit de talgklieren die de haren en de hoornlaag van de huid soepel houdt
- tijdelijke huidflora
- bacteriën die ‘nieuw’ op je huid komen, bijvoorbeeld op plekken waar veel huidschilfers en zweet zitten. Tijdelijke bacteriën kunnen infecties veroorzaken
- tumor
- een ander woord voor gezwel; zie bij ‘gezwel’
- uitzaaiing
- nieuw gezwel bij kanker, dat is ontstaan doordat losse tumorcellen zich via het bloed in het lichaam verspreid hebben
- ultraviolette straling
- straling van de zon, waardoor de huid pigment maakt en vitamine D. Door uv-straling kun je ook verbranden en kun je op den duur huidkanker krijgen
- vaccinatie
- een ander woord voor inenting; zie bij inenten
- vaccinatieprogramma
- een schema van inentingen die een kind krijgt en op welke leeftijd dat moet
- virussen
- ziekteverwekkers nog veel kleiner dan bacteriën; virussen dringen lichaamscellen binnen en maken ze stuk
- vitamine D
- vitamine die je in de huid maakt onder invloed van ultraviolette straling van de zon; vitamine D is nodig voor de opbouw van botten
- voedselvergiftiging
- als je ziek wordt door het eten van voedsel met veel ziek makende bacteriën en schimmels; je krijgt last van buikpijn, diarree of andere symptomen
- voetschimmel
- ander woord voor zwemmerseczeem; een schimmelinfectie op je voeten, meestal tussen de tenen
- warmbloedig
- warmbloedige dieren hebben een lichaamstemperatuur die steeds hetzelfde (constant) is; bij mensen is dat 37 °C
- weerstand
- het vermogen van je lichaam om (kleine hoeveelheden) ziekteverwekkers te doden
- witte bloedcellen
- bloedcellen die ziekteverwekkers bestrijden door ze op te eten (‘vreetcellen’) of door afweerstoffen te maken
- wrat
- onschuldig gezwelletje op de huid, doordat infectie met het wratvirus ervoor zorgt dat de cellen in de kiemlaag extra gaan delen
- zweet
- uitgescheiden vocht door de huid; zweet helpt je af te koelen
- zweetklieren
- klieren in de lederhuid die zweet maken
- zwemmerseczeem
- ander woord is voetschimmel; zie bij voetschimmel
- actieve immuniteit
- je lichaam maakt zelf antistoffen; dat gebeurt na een infectie met een ziekteverwekker of na een inenting met (de antigenen van) een ziekteverwekker
- antigenen
- een soort uitsteeksels aan de buitenkant van cellen die je lichaam kan herkennen als lichaamseigen of lichaamsvreemd
- antistoffen
- ander woord voor afweerstoffen; antistoffen worden gemaakt door witte bloedcellen en passen precies op de antigenen van een ziekteverwekker. Elke soort ziekteverwekker wordt bestreden met een eigen antistof
- geheugencellen
- witte bloedcellen die na een infectie blijven bestaan. Bij een tweede infectie met dezelfde ziekteverwekker kunnen deze witte bloedcellen snel de juiste antistoffen maken
- lichaamseigen
- je eigen cellen, die in je lichaam horen; te herkennen aan de lichaamseigen antigenen op de buitenkant
- lichaamsvreemd
- alles wat niet in je lichaam hoort, zoals ziekteverwekkers, hebben lichaamsvreemde antigenen op de buitenkant
- passieve immuniteit
- je krijgt ‘kant en klare’ antistoffen in je lichaam en maakt ze dus niet zelf; door borstvoeding of bij een injectie met serum
- serum
- inenting met antistoffen tegen een bepaalde ziekteverwekker, bijvoorbeeld de tetanusbacterie
- vaccin
- inenting met de antigenen van een ziekteverwekker