LEEFOMGEVING Wateroverlast
Woorden in deze lijst (70)
Origineel
- Actieplan Hoogwater
- Internationale afspraken die gemaakt zijn door de Rijnoeverstaten wat betreft het beheer van de Rijn en zijn zijrivieren.
- adaptief deltamanagement
- De overheid kijkt ver vooruit zodat zij op tijd betaalbare maatregelen kan nemen om zo flexibel in te spelen op nieuwe kansen en nieuwe inzichten.
- basiskustlijn
- De positie van kustlijn zoals die op januari 1990 was.
- binnendijks
- Gebied dat aan de kust door primaire waterkeringen wordt beschermd en langs de rivieren door winterdijken.
- biodiversiteit
- Het aantal soorten planten en dieren dat in een gebied voorkomt.
- bodemdaling
- Daling van de bodem door geologische processen en menselijk handelen.
- bolwerkvorming
- Bebouwing langs de kust waardoor deze zijn flexibiliteit verliest.
- buitendijks
- Gebied dat aan de kust landinwaarts ligt of buiten de zeedijken, langs de rivieren.
- deltaprogramma
- Dit programma van overheden en andere organisaties bevat aanbevelingen om Nederland te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoet water.
- dijkverlegging
- Het landinwaarts verplaatsen van de dijk.
- dijkverzwaring
- Versteviging en verhoging van de dijken.
- doodtij
- De situatie waarin het verschil tussen vloed en eb minimaal is.
- drietrapsstrategie
- Waterbeheer in drie stappen: vasthouden (retentie), bergen en afvoeren.
- duinenkust
- Een zachte kust die bestaat uit opgewaaid zand. In ons land een natuurlijke bescherming tegen de zee.
- dwarsprofiel van een rivier
- Dwarsdoorsnede van de rivier. In Nederland bestaat deze bij een bedijkte rivier uit: winterdijk, uiterwaard, zomerdijk, rivier, zomerdijk, uiterwaard en winterdijk.
- dynamisch kustbeheer
- Het beheer van de kustlijn waarbij zee en wind de ruimte hebben om sediment en zandsuppleties te verplaatsen.
- eb
- Laagste waterstand in de getijdenschommeling.
- estuarium
- Trechtervormige monding van een rivier, ontstaan door een groot verschil in eb en vloed.
- fluviaal schaalniveau
- Het niveau waarop rivieren bestudeerd worden omdat zij zich niets aantrekken van bestuurlijke grenzen.
- getijdenstromingen
- Stromingen die ontstaan doordat getijgolven op de bodem van de ondiepe Noordzee worden afgeremd.
- groene daken
- Het beplanten van daken om zo in te spelen op de klimaatverandering in de stad.
- harde kust
- In Nederland een kust die uit dijken, dammen en waterkeringen bestaat.
- integraal waterbeleid
- Het beleid waarin verschillende overheden samenwerken met inbreng van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven met het doel de volgende generaties tegen overstromingen te beschermen en te zorgen voor voldoende zoet water.
- kanalisatie
- Het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil in een rivier door middel van stuwen en sluizen.
- kribben
- Dammen loodrecht op de rivieroever die moeten voorkomen dat de oever afkalft en die er tevens voor zorgen dat het meeste water in het midden van de rivier blijft stromen.
- kribverlaging
- Het verlagen van de kribben waardoor het water niet wordt opgestuwd en sneller wordt afgevoerd.
- lengteprofiel
- De doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding bestaande uit boven-, midden- en benedenloop.
- neerslagregiem
- De verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar.
- nevengeul
- Extra riviergeul, bedoeld om de afvoercapaciteit van de rivier te vergroten.
- noodoverloopgebied
- Omdijkt gebied dat in noodsituaties wordt gebruikt om water tijdelijk te bergen.
- obstakels verwijderen
- Bebouwing in de rivierbedding die de doorstroom bij hoogwater vermindert verwijderen.
- ontbossing
- Het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten.
- overstromingsrisicobewustzijn
- Vergroten van het bewustzijn en aandacht voor het beperken van de gevolgen van een overstroming.
- primaire keringen
- Dijken of dammen die direct aan de zee liggen.
- relatieve zeespiegelstijging
- De combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging.
- retentiebekken
- Tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen.
- rivierbedverbreding
- Het verbreden van de rivier door het landinwaarts verplaatsen van de dijken.
- rivierbedverruiming
- Dit gebeurt door het vergraven van de uiterwaard, het verplaatsen van de dijken en het aanleggen van een zomerbed.
- Rijkswaterstaat
- Het uitvoerende agentschap van het ministerie van Infrastructuur en Milieu dat zorgt voor onze wegen, vaarwegen en de bescherming tegen overstromingen.
- Rijnconferentie
- Conferentie van de Rijnoeverstaten waarin afspraken gemaakt zijn over het beheer van de Rijn.
- Ruimte voor de rivier
- Het programma waarin Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeentes en provincies onze rivieren op 34 plaatsen meer ruimte geeft. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden.
- slufter
- Gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnenstromen.
- springtij
- De situatie van hoge vloed en lage eb.
- strandwal
- Een door de branding opgewoorpen langgerekte zandbank die boven zeeniveau ligt.
- stroomstelsel
- Een rivier met al zijn zijrivieren.
- stuw
- Vaste of regelbare dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de wateraanvoer.
- uiterwaard
- Gebied tussen rivier en de winterdijk dat overstroomt, wanneer de rivier buiten zijn oevers treedt.
- uiterwaardvergraving
- Het vergraven/verdiepen van de uiterwaarden zodat de rivier meer water kan bergen.
- verhang
- Het gemiddelde verval per kilometer.
- verstening
- Door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlakte van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt.
- vertraingstijd
- De hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen.
- verval
- Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
- verdroging
- De afname van de hoeveelheid grondwater waardoor de bodeminkorting afneemt en/of verzilting optreedt.
- verzilting
- De toename van het zoutgehalte in de bodem en het water.
- vloed
- Hoogste waterstand in de getijdenschommeling.
- waterkering
- Een dijk, dam of duinen die het water tegenhoudt/keert.
- waterplein
- Pleinen in de stad die bij hevige regenval tijdelijk het water opvangen.
- waterschap
- Een overheidsinstantie die de waterhuishouding regelt in een bepaald gebied. Zij zorgt voor veiligheid, voldoende water, schoon water en werkt samen met andere overheden zoals, gemeente, provincie en het Rijk.
- waterscheiding
- De grens tussen twee stroomgebieden.
- watertoets
- Waterhuishoudkundige voorschriften die gevolgd moeten worden bij alle projecten uit de ruimtelijke ordening.
- winterbed
- Het gebied tussen de beide winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaard.
- winterdijk
- Hoge dijk, wat verder van de rivier af gelegen.
- zachte kust
- Kust die opgebouwd is uit zand.
- zandmotor
- Een door zandsuppletie ontstaan schiereiland voor de kust van Zuid-Holland in het kader van het dynamisch kustbeheer.
- zandsuppletie
- Het storten van zand uit de Noordzee voor de kust en op het strand.
- zeespiegelstijging
- Verhoging van de gemiddelde stand van de zeespiegel.
- zeestroming
- Stroming van het zeewater, veroorzaakt door wind en getijden.
- zomerbed
- De bedding waar de rivier 's zomers doorheen stroomt.
- zomerbedverdieping
- Het verdiepen van het zomerbed zodat de rivier meer water kan bergen.
- zomerdijk
- Lage dijk, dicht bij de rivier.