hoofdstuk 2 rechtsstaat

3keer geoefend
Woorden in deze lijst (140)
Origineel
- Rechtsnorm:
- Een door de overheid vastgelegde gedragsregel.
- Publiekrecht:
- Regelt de relatie tussen burgers en de overheid.
- Staatsrecht:
- Bevat regels over de inrichting van de Nederlandse staat, zoals de bevoegdheden van ministers en de rechten van Kamerleden.
- Bestuursrecht:
- Regelt de verhouding tussen burgers en overheid.
- Strafrecht:
- Bepaalt welk gedrag strafbaar is.
- Burgerlijk recht/privaatrecht:
- Regelt afspraken tussen burgers onderling.
- Personen- en familierecht:
- Gaat over huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden en adoptie.
- Ondernemingsrecht:
- Regelt de voorwaarden voor het oprichten van een bedrijf.
- Vermogensrecht:
- Gaat over zaken die te maken hebben met iemands bezit.
- Rechtspersonen:
- Partijen in het burgerlijk recht, zoals burgers en bedrijven.
- Rechtvaardigheid:
- Opvattingen over wat goed en slecht is.
- Rechtsstaat:
- Systeem waarin burgers door wetten worden beschermd tegen machtsmisbruik.
- Rechtshandhaving:
- De staat zorgt ervoor dat iedereen zich aan de wet houdt.
- Rechtsbescherming:
- Wetten beschermen burgers tegen machtsmisbruik van de overheid.
- Absolute monarchie:
- De koning heeft alle macht.
- Geweldsmonopolie:
- Alleen de overheid mag geweld gebruiken.
- Autoritaire staat:
- Bestuur door één persoon, familie, groep of partij.
- Dictatuur:
- Een extreme vorm van een autoritaire staat waar burgers vrijwel geen rechten hebben.
- Grondwet:
- Document waarin de basisrechten en inrichting van de staat staan.
- Grondrechten/mensenrechten:
- Basisrechten voor een menswaardig leven.
- Klassiek grondrecht:
- Recht dat de overheid moet garanderen, zoals vrijheid van meningsuiting.
- Sociaal grondrecht:
- Recht waar de overheid zich voor moet inspannen, zoals onderwijs.
- Trias politica:
- Verdeling van de macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
- Wetgevende macht:
- Maakt de wetten.
- Uitvoerende macht:
- Voert de wetten uit.
- Rechterlijke macht:
- Beoordeelt of wetten zijn overtreden.
- Checks and balances:
- Systeem van controle tussen de drie staatsmachten.
- Legaliteitsbeginsel:
- De overheid mag vrijheid van burgers alleen beperken als dit in wetten is vastgelegd.
- Strafbaarheid (wetboek van strafrecht):
- Je kunt alleen gestraft worden als het in de wet staat.
- Strafmaat (wetboek van strafrecht):
- In de wet staat wat de maximale straf is.
- Ne bis in idem-regel:
- Je kunt niet twee keer voor hetzelfde feit vervolgd worden.
- Wetboek van Strafrecht:
- Bevat de meeste overtredingen en misdrijven.
- Misdrijf:
- Ernstig strafbaar feit.
- Overtreding:
- Minder ernstig strafbaar feit.
- Criminaliteit:
- Alle misdrijven die in de wet staan.
- Politie:
- Handhaaft de openbare orde en verzamelt informatie over strafbare feiten.
- Officier van justitie:
- Leidt het opsporingsonderzoek en eist een straf tegen de verdachte.
- Fouilleren:
- Onderzoek aan kleding en lichaam van een verdachte.
- Dwangmiddelen:
- Bevoegdheden om een misdrijf op te sporen.
- Verdachte:
- Iemand van wie de politie vermoedt dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd.
- Staande houden:
- De politie vraagt iemand om zijn naam en gegevens.
- Aanhouding, arrestatie:
- Iemand meenemen voor verhoor op het politiebureau.
- Preventief fouilleren:
- Onderzoek aan kleding en lichaam zonder verdenking.
- Infiltratie:
- Undercover deelname van de politie in een criminele organisatie.
- Seponeren:
- Afzien van verdere vervolging.
- Transactie:
- Boete of taakstraf zonder vaststelling van schuld.
- Strafbeschikking:
- Boete of straf waarbij de schuld vaststaat.
- Vervolgen:
- De zaak naar de rechtbank sturen voor een rechtszaak.
- Rechter:
- Spreekt recht en maakt deel uit van de rechterlijke macht.
- Kantonrechter:
- Behandelt overtredingen.
- Politierechter:
- Behandelt kleine misdrijven.
- Meervoudige kamer:
- Drie rechters behandelen ernstige misdrijven.
- Zitting:
- Het moment waarop de rechters de zaak behandelen.
- Advocaat:
- Verdedigt de verdachte in een rechtszaak.
- Gerechtshof:
- Behandelt de zaak opnieuw in hoger beroep.
- Hoge Raad:
- De hoogste rechter, behandelt cassatiezaken.
- Wraak en vergelding:
- De straf moet het leed van het slachtoffer vergoeden.
- Afschrikking:
- Het vooruitzicht van straf moet criminaliteit voorkomen.
- Voorkomen van eigenrichting:
- De overheid moet straffen, niet burgers.
- Resocialisatie:
- De straf helpt de dader zijn gedrag te verbeteren.
- Beveiliging van de samenleving:
- De dader wordt opgesloten om nieuwe misdrijven te voorkomen.
- Vrijheidsstraf:
- Een straf waarbij je vrijheid wordt beperkt, zoals gevangenisstraf.
- Taakstraf:
- Werk- of gedragstraining als straf.
- Geldboete:
- Een boete betalen als straf.
- Vervangende hechtenis:
- Gevangenisstraf bij het niet betalen van een boete.
- Bijkomende straf:
- Een extra straf naast de hoofdstraf, zoals rijontzegging.
- Voorwaardelijk:
- Een deel van de straf wordt niet uitgevoerd als de dader zich aan bepaalde voorwaarden houdt.
- Strafrechtelijke maatregel:
- Maatregel om schade van een misdrijf te herstellen.
- Terbeschikkingstelling (tbs):
- Een maatregel voor daders die psychisch in de war zijn.
- Jeugdstrafrecht:
- Strafrecht voor jongeren van 12 tot 18 jaar.
- Rechtsnorm:
- Een door de overheid vastgelegde gedragsregel.
- Publiekrecht:
- Regelt de relatie tussen burgers en de overheid.
- Staatsrecht:
- Bevat regels over de inrichting van de Nederlandse staat, zoals de bevoegdheden van ministers en de rechten van Kamerleden.
- Bestuursrecht:
- Regelt de verhouding tussen burgers en overheid.
- Strafrecht:
- Bepaalt welk gedrag strafbaar is.
- Burgerlijk recht/privaatrecht:
- Regelt afspraken tussen burgers onderling.
- Personen- en familierecht:
- Gaat over huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden en adoptie.
- Ondernemingsrecht:
- Regelt de voorwaarden voor het oprichten van een bedrijf.
- Vermogensrecht:
- Gaat over zaken die te maken hebben met iemands bezit.
- Rechtspersonen:
- Partijen in het burgerlijk recht, zoals burgers en bedrijven.
- Rechtvaardigheid:
- Opvattingen over wat goed en slecht is.
- Rechtsstaat:
- Systeem waarin burgers door wetten worden beschermd tegen machtsmisbruik.
- Rechtshandhaving:
- De staat zorgt ervoor dat iedereen zich aan de wet houdt.
- Rechtsbescherming:
- Wetten beschermen burgers tegen machtsmisbruik van de overheid.
- Absolute monarchie:
- De koning heeft alle macht.
- Geweldsmonopolie:
- Alleen de overheid mag geweld gebruiken.
- Autoritaire staat:
- Bestuur door één persoon, familie, groep of partij.
- Dictatuur:
- Een extreme vorm van een autoritaire staat waar burgers vrijwel geen rechten hebben.
- Grondwet:
- Document waarin de basisrechten en inrichting van de staat staan.
- Grondrechten/mensenrechten:
- Basisrechten voor een menswaardig leven.
- Klassiek grondrecht:
- Recht dat de overheid moet garanderen, zoals vrijheid van meningsuiting.
- Sociaal grondrecht:
- Recht waar de overheid zich voor moet inspannen, zoals onderwijs.
- Trias politica:
- Verdeling van de macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
- Wetgevende macht:
- Maakt de wetten.
- Uitvoerende macht:
- Voert de wetten uit.
- Rechterlijke macht:
- Beoordeelt of wetten zijn overtreden.
- Checks and balances:
- Systeem van controle tussen de drie staatsmachten.
- Legaliteitsbeginsel:
- De overheid mag vrijheid van burgers alleen beperken als dit in wetten is vastgelegd.
- Strafbaarheid (wetboek van strafrecht):
- Je kunt alleen gestraft worden als het in de wet staat.
- Strafmaat (wetboek van strafrecht):
- In de wet staat wat de maximale straf is.
- Ne bis in idem-regel:
- Je kunt niet twee keer voor hetzelfde feit vervolgd worden.
- Wetboek van Strafrecht:
- Bevat de meeste overtredingen en misdrijven.
- Misdrijf:
- Ernstig strafbaar feit.
- Overtreding:
- Minder ernstig strafbaar feit.
- Criminaliteit:
- Alle misdrijven die in de wet staan.
- Politie:
- Handhaaft de openbare orde en verzamelt informatie over strafbare feiten.
- Officier van justitie:
- Leidt het opsporingsonderzoek en eist een straf tegen de verdachte.
- Fouilleren:
- Onderzoek aan kleding en lichaam van een verdachte.
- Dwangmiddelen:
- Bevoegdheden om een misdrijf op te sporen.
- Verdachte:
- Iemand van wie de politie vermoedt dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd.
- Staande houden:
- De politie vraagt iemand om zijn naam en gegevens.
- Aanhouding, arrestatie:
- Iemand meenemen voor verhoor op het politiebureau.
- Preventief fouilleren:
- Onderzoek aan kleding en lichaam zonder verdenking.
- Infiltratie:
- Undercover deelname van de politie in een criminele organisatie.
- Seponeren:
- Afzien van verdere vervolging.
- Transactie:
- Boete of taakstraf zonder vaststelling van schuld.
- Strafbeschikking:
- Boete of straf waarbij de schuld vaststaat.
- Vervolgen:
- De zaak naar de rechtbank sturen voor een rechtszaak.
- Rechter:
- Spreekt recht en maakt deel uit van de rechterlijke macht.
- Kantonrechter:
- Behandelt overtredingen.
- Politierechter:
- Behandelt kleine misdrijven.
- Meervoudige kamer:
- Drie rechters behandelen ernstige misdrijven.
- Zitting:
- Het moment waarop de rechters de zaak behandelen.
- Advocaat:
- Verdedigt de verdachte in een rechtszaak.
- Gerechtshof:
- Behandelt de zaak opnieuw in hoger beroep.
- Hoge Raad:
- De hoogste rechter, behandelt cassatiezaken.
- Wraak en vergelding:
- De straf moet het leed van het slachtoffer vergoeden.
- Afschrikking:
- Het vooruitzicht van straf moet criminaliteit voorkomen.
- Voorkomen van eigenrichting:
- De overheid moet straffen, niet burgers.
- Resocialisatie:
- De straf helpt de dader zijn gedrag te verbeteren.
- Beveiliging van de samenleving:
- De dader wordt opgesloten om nieuwe misdrijven te voorkomen.
- Vrijheidsstraf:
- Een straf waarbij je vrijheid wordt beperkt, zoals gevangenisstraf.
- Taakstraf:
- Werk- of gedragstraining als straf.
- Geldboete:
- Een boete betalen als straf.
- Vervangende hechtenis:
- Gevangenisstraf bij het niet betalen van een boete.
- Bijkomende straf:
- Een extra straf naast de hoofdstraf, zoals rijontzegging.
- Voorwaardelijk:
- Een deel van de straf wordt niet uitgevoerd als de dader zich aan bepaalde voorwaarden houdt.
- Strafrechtelijke maatregel:
- Maatregel om schade van een misdrijf te herstellen.
- Terbeschikkingstelling (tbs):
- Een maatregel voor daders die psychisch in de war zijn.
- Jeugdstrafrecht:
- Strafrecht voor jongeren van 12 tot 18 jaar.