Nectar - 4 vmbo-k - Hoofdstuk 11 - Erfelijkheid en evolutie

Nectar - 4 vmbo-k - Hoofdstuk 11 - Erfelijkheid en evolutie

Woorden in deze lijst (43)

aanleg
van sommige eigenschappen is alleen de aanleg erfelijk, je moet nog wel oefenen of trainen om het goed te kunnen; bijvoorbeeld de aanleg om goed te kunnen tennissen
aanpassing
eigenschap waardoor een organisme een grotere overlevingskans heeft. Het organisme kan zich daardoor voortplanten en de gunstige genen doorgeven
albino
organisme dat door een defect geen gen pigment kan aanmaken en daardoor een zeer lichte huid of vacht heeft; albinisme kan optreden bij mensen, dieren en planten
bevruchting
samensmelten van de kern van een zaadcel met de kern van een eicel
chromosomen
een soort draden in de kernen van cellen; ze bestaan uit de stof DNA en bevatten de bouwbeschrijving van een organisme
chromosomenkaart
een overzichtelijke rangschikking van de paren chromosomen uit een cel van een organisme; de chromosomen liggen van groot naar klein
DNA
stof in de celkernen waaruit chromosomen bestaan; bevat de bouwbeschrijving van een organisme
dominant
het overheersende gen van twee genen die een eigenschap bepalen; een dominant gen noteer je met een hoofdletter (bijvoorbeeld A)
drager
iemand die een recessief gen voor een bepaalde erfelijke aandoening bezit, maar deze aandoening zelf niet heeft; komt voor bij recessief overervende aandoeningen
eigenschappen
alle kenmerken van een organisme
erfelijke aandoening
een aandoening door een mutatie in het DNA die je van je ouders erft
erfelijke eigenschappen
worden bepaald door de bouwbeschrijving die je van je ouders hebt gekregen; je hebt er zelf geen invloed op
erfelijke variatie
variatie die vastligt in de genen (DNA); ontstaat door verschillen in genotypen
evolutie
de langzame verandering van soorten of het ontstaan van nieuwe soorten
evolutietheorie
de theorie die uitlegt hoe en waardoor soorten veranderen
fenotype
ander woord voor verschijningsvorm van een eigenschap; het fenotype wordt bepaald door het genotype en door invloeden vanuit de omgeving
gen
een klein stukje DNA op een chromosoom, dat informatie voor één eigenschap bevat
genotype
alle genen op alle chromosomen samen. Ook voor één eigenschap spreek je van genotype; voor elke eigenschap heb je twee genen die je weergeeft met twee letters
geslachtschromosomen
chromosomen die bepalen welk geslacht je hebt
gemeenschappelijke voorouder
soort waaruit tijdens de evolutie meerdere soorten zijn ontstaan
gewervelde dieren
dieren met een wervelkolom
gewone celdeling
zie mitose
heterozygoot
een organisme bezit twee ongelijke genen voor een eigenschap; bijvoorbeeld Aa of Rr
homozygoot
een organisme bezit twee gelijke genen voor een eigenschap; bijvoorbeeld genotype AA of rr
kruising
twee organismen krijgen samen nakomelingen
kruisingsschema
schema waardoor je snel overzicht krijgt van de mogelijke combinaties van genen die de nakomelingen van hun ouders krijgen
kunstmatige selectie
veredelen van een soort waarbij de fokker (of kweker) dieren (of planten) selecteert die de eigenschappen hebben die hij graag wil hebben. Met die dieren of planten fokt hij verder, zo ontstaat een nieuw ras
meiose
celdeling waarbij voortplantingscellen (geslachtscellen) gemaakt worden met de helft van het aantal chromosomen; bij de mens is dat van 46 chromosomen naar 23 chromosomen. Een ander woord voor meiose is reductiedeling
mitose
gewone celdeling, waarbij een cel zich in twee identieke cellen deelt die beide hetzelfde aantal chromosomen bevatten als de oorspronkelijke cel; bij de mens is dat van 46 chromosomen naar 46 chromosomen
mutatie
verandering in het DNA waardoor een nieuw gen ontstaat en daardoor een nieuwe verschijningsvorm (fenotype). De kans op mutaties wordt groter door blootstelling aan uv-straling, radioactieve straling en giftige stoffen
natuurlijke selectie
de best aangepaste organismen geven hun genen vaker door aan de volgende generatie dan de minder goed aangepaste organismen. Het aandeel van de goed aangepaste individuen van een soort in de volgende generatie is daardoor groter
ongewervelde dieren
dieren zonder wervelkolom
prenataal onderzoek
(erfelijkheids)onderzoek tijdens de zwangerschap bij het ongeboren kind; kan door echoscopie, vruchtwaterpunctie of de vlokkentest
ras
een groep individuen van dezelfde soort met dezelfde eigenschappen (verschijningsvorm), die door fokken zijn verkregen
recessief
het onderdrukte gen van twee genen die een eigenschap bepalen; een recessief gen noteer je met een kleine letter (bijvoorbeeld a)
reductiedeling
celdeling waarbij voortplantingscellen gemaakt worden; zie ook meiose
variatie in fenotype
de verschillende verschijningsvormen of fenotypen bij een soort
veredelen
het selecteren, fokken en kruisen van dieren en planten om een groep individuen te krijgen met door de fokker gekozen eigenschappen. Door veredelen ontstaan nieuwe rassen
verstenen
door druk worden aardlagen samengeperst tot steen
verwant
soorten met een gezamenlijke voorouder
verwantschapsschema
schema waarin je laat zien hoe soorten uit elkaar ontstaan zijn
opponeerbare duim
duim die je tegenover alle vingers kunt plaatsen, waardoor je hand geschikt is om dingen mee vast te pakken
opponeerbare grote teen
de grote teen kan tegenover alle andere tenen geplaatst worden, waardoor de voet geschikt is om mee te grijpen
Hoi Gast!