3 vwo unité 5 apprendre 1, 2 en 4

2keer geoefend
Woorden in deze lijst (75)
Origineel
- de held, de heldin
- le héros, l’héroïne
- de heldendaad
- l’acte héroïque
- het voorbeeld, het rolmodel
- le modèle
- de persoonlijkheid
- la personnalité
- de kampioen
- le champion,la championne
- zich inzetten
- s’engager
- het goede doel
- la bonne cause
- de invloed
- l’influence
- zijn leven riskeren
- risquer sa vie
- strijden tegen
- lutter contre
- historisch
- historique
- creatif
- créatif, créative
- sportief
- sportif, sportive
- dapper
- courageux, courageuse
- motiverend
- motivant
- concurrerend
- compétitif, compétitive
- beroemd
- célèbre
- strijdlustig
- combatif, combative
- de beste
- le meilleur, la meilleure
- talentvol
- doué
- vindingrijk
- inventif, inventive
- slim
- malin
- intelligent
- intelligent
- ambitieus
- ambitieux, ambitieuse
- beschikbaar
- disponible
- de stem
- la voix
- (ver)jagen
- chasser
- het leger
- l’armée (f)
- de gevangene
- le prisonnier, la prisonnière
- veroordelen
- condamner
- de dood
- la mort
- de dichter
- le poète
- zich verzetten tegen
- s’opposer à
- hoe werkt dat ?
- comment ça marche ?
- de scheikundige
- le chimiste
- het gebied
- le physicien, la physicienne
- zich iets afvragen
- le domaine
- de geneeskunde
- la médecine
- de ontdekking
- la découverte
- het bestaan
- l’existence (f)
- de bacterie
- la bactérie
- het belang
- l’importance (f)
- de hygiëne
- l’hygiène (f)
- uitvinden
- inventer
- het voedingsmiddel
- l’aliment (m)
- de ziekte
- la maladie
- verzoorzaken
- causer
- overleven
- survivre
- overtuigen
- convaincre
- de vrede
- la paix
- de vijand
- l’ennemi (m)
- publiceren
- publier
- verdedigen
- défendre
- overwinnen
- vaincre
- de hoofdrol
- le rôle principal
- vervelend
- embêtant
- iedereen
- tout le monde
- de kracht
- la force
- onverslaanbaar
- imbattable
- (op)vangen
- attraper
- zich voorstellen
- imaginer
- de seconde
- la seconde
- kwaadspreken over iemand
- dire du mal de quelqu’un
- de immigrant
- l’immigré (m)
- twijfelen
- hésiter
- de aanslag
- l’attentat (m)
- schieten op
- tirer sur
- de passagier
- le passager
- redden
- sauver
- schoonmaken
- nettoyer
- de minister
- le ministre
- de roman
- le roman
- de wetenschap
- la science
- stemmen
- voter
- het ziekenhuis
- l’hôpital (m)