De Geo - vwo - Klimaatvraagstukken - Hoofdstuk 1

De Geo - vwo - Klimaatvraagstukken - Hoofdstuk 1

Woorden in deze lijst (54)

actualiteitsprincipe
Principe dat ervan uitgaat dat de natuurlijke processen die in het heden worden waargenomen, op dezelfde manier plaatsvonden gedurende het geologische verleden.
afzinkput
Plek in de Atlantische Oceaan waar zout en koud – en dus zwaar – water naar de diepte van de oceaan zakt.
albedo
De mate waarin een oppervlak zonne-energie weerkaatst, uitgedrukt in een percentage.
albedo-effect
Positief terugkoppelingsmechanisme, waarbij een toename van de albedo in een gebied zorgt voor toenemende opwarming en een afname van de albedo in een gebied zorgt voor toenemende afkoeling.
atmosfeer
Het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen.
biosfeer
Het leven op aarde (eencellige organismen, planten, dieren en mensen).
corioliskracht
De afwijking van de windrichting die ontstaat door de draaiing van de aarde.
diepwaterpomp
Het effect van het thermohaliene circulatiesysteem in de oceanen, waardoor koud water afzinkt bij Groenland en Antarctica.
El Niño
Periode met een sterke opwarming van het zeewater bij de evenaar langs de westkust van Zuid-Amerika en over een deel van de Grote Oceaan.
energiebalans
De optelsom van de kortgolvige instraling (zonlicht) op aarde, die naar het geheel teruggekaatste straling en de langgolvige uitstraling (warmte) van de aarde.
ENSO
Periodieke verandering van het luchtpatroon in het gebied van de Grote Oceaan, in combinatie met een El Niño, het veranderen van de temperatuur van het zeewater.
externe variabiliteit
Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door externe factoren.
front
Grenzvlak tussen relatief warme en relatief koude lucht.
frontale regen
Neerslag die ontstaat bij een front, als relatief warme lucht over relatief koude lucht opstijgt.
glaciaal
Periode waarin er landijs voorkomt op de continenten. Heet ook ijstijd.
Golfstroom
Warme zeestroom in de Atlantische Oceaan, die vanuit de Golf van Mexico naar het noorden stroomt. De Golfstroom gaat in het noorden over in de Noord-Atlantische Drift.
hogedrukgebied
Gebied met een hogere luchtdruk aan het aardoppervlak dan in de omgeving. Heet ook maximum.
hydrosfeer
Het water op aarde (oppervlakte- en grondwater, ijs).
ijstijd
Periode waarin er landijs voorkomt op de continenten. Heet ook glaciaal.
interne variabiliteit
Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door de wisselwerking tussen de onderdelen van het klimaatsysteem zelf, zoals atmosfeer, landoppervlak en oceanen.
intertropische convergentiezone (ITCZ)
Zone met lage luchtdruk op en nabij de evenaar. Heet ook tropisch minimum.
koolstofdioxide
Kleur- en reukloos gas (CO2).
koolstofkringloop
Het verschijnsel dat het element koolstof (C) op allerlei plekken in het aardse systeem wordt uitgewisseld en opgeslagen.
koude zeestroom
Relatief koude waterstroming in oceanen en zeeën.
lagedrukgebied
Gebied met een lagere luchtdruk dan het aardoppervlak dan in de omgeving. Heet ook minimum
La Niña
Periode met een sterke afkoeling van het zeewater bij de evenaar langs de westkust van Zuid-Amerika.
lithosfeer
Het buitenste deel van de aarde (de aardkorst (inclusief bodem en reliëf) en het bovenste deel van de mantel).
luchtdruk
De kracht die het gewicht van een kolom lucht op een oppervlak uitoefent.
maximum
Gebied met een hogere luchtdruk aan het aardoppervlak dan in de omgeving. Heet ook hogedrukgebied.
minimum
Gebied met een lagere luchtdruk dan het aardoppervlak dan in de omgeving. Heet ook lagedrukgebied.
moesson
Land- of zeewind die half jaar ongeveer 180° van richting verandert.
mondiale luchtcirculatie
De grootschalige verplaatsing van lucht in de atmosfeer (grote windsystemen).
mondiale oceanische circulatie
De grootschalige verplaatsing van water in de oceanen (o.a. zeestromen).
natuurlijk broeikaseffect
Het vasthouden van warmte door broeikasgassen (zoals methaan, lachgas, waterdamp en koolstofdioxide) in de atmosfeer, zonder invloed van de mens.
negatief terugkoppelingsmechanisme
Mechanisme dat als effect heeft dat de klimaatverandering (bijvoorbeeld een stijging van de temperatuur) wordt afgezwakt.
negatieve terugkoppeling
Mechanisme dat als effect heeft dat de klimaatverandering (bijvoorbeeld een stijging van de temperatuur) wordt afgezwakt. Heet ook negatief terugkoppelingsmechanisme.
ozonlaag
Zone in de stratosfeer op 15 tot 30 km hoogte waar ozon wordt gevormd onder invloed van de door het leven schadelijke uv-straling van de zon.
passaat
Relatief droge wind die het hele jaar oostelijk richting van de subtropische hoogdrukgebieden naar de evenaar waait.
positief terugkoppelingsmechanisme
Mechanisme dat als effect heeft dat de klimaatverandering (bijvoorbeeld een stijging van de temperatuur) wordt versterkt.
positieve terugkoppeling
Mechanisme dat als effect heeft dat de klimaatverandering (bijvoorbeeld een stijging van de temperatuur) wordt versterkt. Heet ook positief terugkoppelingsmechanisme.
Southern Oscillation
Periodieke verandering van het luchtdrukpatroon in het gebied van de Grote Oceaan.
stijgingsregen
Neerslag die ontstaat door een (sterke) opwarming van het aardoppervlak en de lucht daarboven, bijvoorbeeld rond de evenaar.
stralingsbalans
De optelsom van de kortgolvige instraling (zonlicht) op aarde, die naar het geheel teruggekaatste straling en de langgolvige uitstraling (warmte) van de aarde. Heet ook energiebalans.
temperatuurgradiënt
De gemiddelde temperatuurverandering van 0,6 °C per 100 m in de troposfeer.
terugkoppeling
Beïnvloeding van het gedrag van een systeem door verandering van eigenschappen van het systeem zelf. Heet ook terugkoppelingsmechanisme.
terugkoppelingsmechanisme
Beïnvloeding van het gedrag van een systeem door verandering van eigenschappen van het systeem zelf.
thermohaline circulatie
De wereldwijde circulatie van oceaanwater, waarbij koud water afzinkt bij Groenland en Antarctica.
tropisch minimum
Zone met lage luchtdruk op en nabij de evenaar. Heet ook intertropische convergentiezone (ITCZ).
troposfeer
De onderste laag van de atmosfeer, die ongeveer 15 km is waarin zich de meeste gasmoleculen bevinden en waar het weer zich afspeelt.
vegetatie
Plantengroei.
verstoring van het Atlantische circulatiesysteem
Situatie waarbij de hoeveelheid koud en zout water dat bij Groenland afzinkt verandert, waardoor de circulatie van de diepwaterstroming wordt verstoord.
warme zeestroom
Relatief warme waterstroming in oceanen en zeeën.
wet van Buys Ballot
Lucht stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met op het noordelijk halfrond een afbuiging naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afbuiging naar links (als je je naar het hoogdrukgebied staat).
wind
Verplaatsing van lucht aan het aardoppervlak van een gebied met hoge luchtdruk naar een gebied met lage luchtdruk.
Hoi Gast!