Begrippen HS9 "De economische sprong van Europa." (havo)

0keer geoefend
Woorden in deze lijst (13)
Origineel
- Arbeidersklasse
- De werkende klasse, de sociale klasse die bestaat uit mensen die loonarbeid verrichten.
- Cultuurstelsel
- Stelsel waarbij Javaanse boeren verplicht werden een deel van hun grond te bebouwen van cultures (producten als koffie, tabak en suiker) en deze af te staan aan Nederland.
- Direct bestuur
- Een bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het wetgevingsproces.
- Economisch liberalisme
- De erkenning van het recht op vrije economische activiteit en vrij economisch verkeer, gebaseerd op particulier bezit en marktmechanismen.
- Indirect bestuur
- Een bestuursvorm waarbij de bevolking vertegenwoordigers kiest die vervolgens het bestuur uitvoeren.
- Industrialisatie
- Het proces van veranderingen in het productieproces door mechanisatie en de daaropvolgende veranderingen in de productieorganisatie, zoals de invoering van het fabriekssysteem.
- Industriële revolutie
- De overgang van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen.
- Industriële samenleving
- Een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en veel mensen in steden wonen.
- Middenklasse
- Het deel van de bevolking dat tussen de arbeidersklasse en de hogere klasse in zit.
- Modern imperialisme
- Europese landen zijn op zoek naar meer grondstoffen en afzetgebieden voor hun industrie. Nieuwe ontwikkelingen leiden tot verbetering in het transport. Door nieuwe ontwikkelingen hebben de Europeanen een militair overwicht.
- Modern kapitalisme
- Het stelsel die het individualistisch streven naar winst, steunend op een wetenschappelijk-gefundeerde techniek en een verfijnde rationalisering van de arbeid, optimale mogelijkheden verschaffen.
- Nationalisme
- Een ideologie die gebaseerd is op het idee dat mensen trouw zijn aan de eigen staat of natie of het eigen volk.
- Romantiek
- Een periode waar de nadruk gelegd werd op het individu en haar gevoelens en intuïtie.