Nectar - 5 vwo - Hoofdstuk 14 - Reageren - Deel 2

Nectar - 5 vwo - Hoofdstuk 14 - Reageren - Deel 2

Woorden in deze lijst (42)

norm
De waarde voor een inwendige factor, bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur, die in het centrale zenuwstelsel is vastgelegd.
onwillekeurige spier
Spier die niet onder invloed van de wil staat.
orthosympatisch zenuwstelsel
Deel van het autonoom zenuwstelsel, actief tijdens actie. Het ondersteunt de werking van je skeletspieren.
osmoreceptor
Receptor die de osmotische waarde (van het bloed) meet.
oudziend
Doordat de elasticiteit van de ooglens afneemt, is de lichtbreking voor dichtbij zien onvoldoende.
oxytocine
Neurohormoon uit de hypofyse, gemaakt door zenuwcellen van de hypothalamus. Speelt een rol bij de bevalling en borstvoeding.
parasympatisch zenuwstelsel
Deel van het autonome zenuwstelsel, ondersteunt rust en herstel van je lichaam.
perifeer zenuwstelsel
Alle zenuwen samen, die informatie naar het CZS toe en er van af voeren.
positieve terugkoppeling
De effector (een spier of een klier) vergroot de afwijking van de norm; het versterkt de verandering (bijv. de zuigreflex en de oxytocineafgifte).
primaire motorische schors
Deel van de motorische schors waar je een actie ‘bedenkt’ en de nodige impulsen maakt.
primaire visuele schors
Deel van de sensorische schors waar impulsen uit je ogen binnenkomen en die een beeld opbouwen.
pupilreflex
Regeling van de hoeveelheid licht die door de pupil de ogen binnenkomt.
receptor
Een zintuig; registreert in een regelkring de afwijking.
receptoreiwit
Eiwit in het celmembraan dat een boodschap kan opvangen, dit kan een hormoon zijn of een andere stof.
reflex
Een snelle automatische reactie op een prikkel, die optreedt nog voordat de hersenen zich ervan bewust zijn.
reflexboog
De weg die de impulsen tijdens een reflex afleggen van het zintuig naar de spier of klier (sensorische zenuwcel, schakelcel, motorische zenuwcel).
regelkring
Een systeem van receptoren en effectoren dat een het handhaven van een bepaalde normwaarde regelt.
remmende neurotransmitter
Een neurotransmitter die de zenuwcel na de synaps remt; voorkomt het ontstaan van een impuls in deze zenuwcel.
ruggenmerg
Een ‘snelweg’ voor afvoerende impulsen vanuit je hersenen naar je spieren en organen en voor aanvoerende impulsen uit bijvoorbeeld tastzintuigen naar je hersenen toe.
schakelzenuwcel
Zenuwcel in het centraal zenuwstelsel die een impuls ontvangt van een motorische zenuwcel of doorgeeft aan een sensorische zenuwcel.
secundaire motorisch schors
Deel van de motorische schors die informatie bevat over complexe bewegingen zoals schrijven.
secundaire visuele schors
Deel van de sensorische schors voor herkenning van de beelden die in de primaire visueel schors ontstaan.
sensorische schors
Deel van de hersenschors waar zenuwcellen de binnenkomende informatie uit een zintuig verwerken.
sensorische zenuwcel
Zenuwcel die informatie van zintuigen naar het CZS brengt.
spierbundel
Groep lange spiervezels omgeven door een laag bindweefsel.
spierfibrillen
Organellen in spiercellen en spiervezels, opgebouwd uit lange ketens van de eiwitmoleculen actine en myosine.
spierspoeltjes
Zintuigen die de spanning van je spieren meten.
spiervezels
In de lengterichting met elkaar vergroeide spiercellen; opgebouwd uit spierfibrillen.
sprongsgewijze geleiding
Elektrische ontladingen springen buiten de cellen van Schwann van insnoering naar insnoering.
staafjes
Zintuigcellen in het netvlies, geschikt om grijstinten mee waar te nemen.
staafjesrood
Pigment in staafjes, dat reageert op lage lichtprikkels.
staar
Ouderdomskwaal, vertroebeling van de ooglens door afbraak van de eiwitten in de ooglens.
stimulerende neurotransmitter
Een neurotransmitter die de zenuwcel na de synaps stimuleert, waardoor deze zich kan ontladen en een nieuwe impuls ontstaat.
stofwisselingssnelheid
De snelheid waarmee cellen stoffen omzetten.
straalvormig lichaam
Kringspier rond de ooglens, via lensbandjes verbonden met de ooglens. Trekt de kringspier samen, dan verslappen de lensbandjes en bolt de lens: accommoderen.
synaps
Plaats waar twee zenuwcellen contact maken. Speelt een rol bij de impulsoverdracht.
thyroxine
Schildklierhormoon, verhoogt de stofwisselingssnelheid.
vaatvlies
Vlies in het oog met veel bloedvaten; achter het netvlies.
verziend
Veraf wel scherp kunnen zien, dichtbij niet; beeld is scherp achter het netvlies.
vitamine A
Vitamine die nodig is om in staafjes het pigment staafjesrood terug te vormen, nadat het door licht is afgebroken.
willekeurige spier
Spier die onder invloed van de wil staat.
zenuw
Bundel uitlopers van zenuwcellen.
Hoi Gast!