7.2 Kustzone: opbouw en beheer
Woorden in deze lijst (21)
Origineel
- absolute zeespiegelrijzing
- stijging van de hoogte van de zeespiegel
- basiskustlijn
- de positie van de kustlijn zoals die op 1 januari 1990 was
- bodemdaling
- daling van het maaiveld door geologische processen en menselijk handelen, bijvoorbeeld het onttrekken van grondwater
- bolwerkvorming
- bebouwing van de kust waardoor deze zijn dynamiek verliest
- doodtij
- de situatie waarin het verschil tussen vloed en eb minimaal is
- duinen
- opgewaaid zand, in ons land een natuurlijke bescherming tegen de zee
- dynamisch kustbeheer
- het beheer van de kustlijn waarbij zee en wind de ruimte krijgen sediment zoals zand te verplaatsen
- eb
- laagste waterstand in de getijdenschommeling
- estuarium
- trechtervormige monding van een rivier, gevormd door de getijdenstromingen van eb en vloed
- getijdenstromingen
- stromingen die ontstaan doordat de getijgolven op de bodem van de ondiepe [Noord]zee worden afgeremd
- harde kust
- kust die in Nederland uit dijken, dammen en waterkeringen bestaat
- primaire keringen
- dijken of dammen die direct aan zee liggen
- relatieve zeespiegelstijging
- de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging
- slufter
- gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnenstromen
- springtij
- een situatie van hoge vloed en lage eb wanneer zon, aarde en maan op een lijn staan
- vloed
- hoogste waterstand in de getijdenschommeling
- wadden
- de begrensde delen van de waddenzee die twee keer per dag droogvallen
- zachte kust
- kust die opgebouwd is uit zand
- zandmotor
- een door zandsuppletie ontstaan schiereiland in de vorm van een haak voor de kust van Zuid-Holland
- zandsuppleties
- het storten van zand uit de Noordzee voor de kust en op het strand
- zeestroming
- een constante stroming langs de kust van zuid naar noord