frans ABCD

20keer geoefend
Woorden in deze lijst (96)
Origineel
- les vacances
- de vakantie
- le camping
- de camping
- il est
- hij is
- je cherche
- ik zoek
- voilà
- alsjeblieft
- je parle
- ik praat
- un pue
- een beetje
- francais
- frans
- je suis
- ik ben
- hollandaise
- nederlandse
- et
- en
- oui
- ja
- non
- nee
- ici
- hier
- alors
- dus
- pardon
- sorry
- merci
- dankjewel
- de rien
- geen dank
- bonjour
- hallo
- au revoir
- tot ziens
- comment tu t'appelles
- hoe heet jij
- je m'appelle Door
- ik heet Door
- tu habites où
- waar woon jij
- j'habite à heiloo, aux pays-bas
- ik woon in Heiloo in nederland
- l'hôtel
- het hotel
- la piscine
- het zwembad
- la fille
- het meisje
- le garcon
- de jongen
- géniale
- geweldig
- s'il vous plait
- alstublieft
- avec
- met
- aussi
- ook
- toujours
- altijd
- dans
- in
- la famille
- de familie
- les parents
- de ouders
- il y a
- er is
- la soeur
- de zus
- le frère
- de broer
- j'aime
- ik vind leuk
- je préfère
- ik heb liever
- c'est
- het is
- petite
- klein
- grande
- groot
- bonjour, ca va
- hallo hoe gaat het
- ca va bien, et toi
- het gaat goed met jou?
- c'est qoui, heiloo
- wat is dat heiloo
- c'est une ville
- dat is een stad
- de vakantie
- les vacances
- de camping
- le camping
- hij is
- il est
- ik zoek
- je cherche
- alsjeblieft
- voilà
- ik praat
- je parle
- een beetje
- un peu
- frans
- Francais
- ik ben
- je suis
- nederlandse
- hollandaise
- en
- et
- ja
- oui
- nee
- non
- hier
- ici
- dus
- alors
- sorry
- pardon
- dankjewel
- merci
- geen dank
- de rien
- hallo
- bonjour
- tot ziens
- au revoir
- hoe heet jij
- comment tu t'appelles
- ik heet Door
- je m'appelle Door
- waar woon jij
- tu habites où
- ik woon in Heiloo in nederland
- j'habite à Heiloo aux pays-bas
- het hotel
- l'hôtel
- het zwembad
- la piscine
- het meisje
- la fille
- de jongen
- le garcon
- geweldig
- géniale
- alstublieft
- s'il vous plait
- met
- avec
- ook
- aussi
- altijd
- toujours
- in
- dans
- de familie
- la famille
- de ouders
- les parents
- er is
- il y a
- de zus
- la soeur
- de broer
- le frère
- ik vind leuk
- j'aime
- ik heb liever
- je préfère
- het is
- c'est
- klein
- petite
- groot
- grande
- hallo hoe gaat het
- bonjour, ca va
- het gaat goed en met jou
- ca va bien, et toi
- wat is dat Heiloo
- c'est qoui, Heiloo
- dat is een stad
- c'est une ville