De Geo - Havo - (Over)leven in Europa - Hoofdstuk 1

De Geo - Havo - (Over)leven in Europa - Hoofdstuk 1

Woorden in deze lijst (30)

actoren
Persoon, bedrijf of organisatie die invloed heeft op en belang heeft bij een proces.
agribusiness
De activiteiten die na de primaire productie van landbouwproducten plaatsvinden, zoals opslag, verwerking, distributie en marketing.
ecologische voetafdruk
Het getal dat laat zien hoeveel hectare aardoppervlakte iemand (of een land) gemiddeld gebruikt.
Europese Economische Gemeenschap (EEG)
De EEG is een economisch samenwerkingsverband tussen Europese landen. Het is de voorloper van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk landbouwbeleid EU (GLB)
Het landbouwbeleid van de Europese Unie dat uit twee pijlers bestaat: de landbouwsteun en de plattelandsontwikkeling.
gemengd bedrijf
Boerenbedrijf met zowel akkerbouw als veeteelt.
grondgebonden landbouw
Agrarische productie die plaatsvindt op het land in de directe omgeving van het boerenbedrijf, waarbij de productie afhankelijk is van de grond.
inkomenssubsidie
Verlenen van financiële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven als aanvulling op het eigen inkomen.
intensivering
Meer arbeid, kapitaal of kennis gaan gebruiken per dier, hectare of product.
interne markt
Gemeenschappelijk markt met vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen, bijvoorbeeld de Europese Unie.
invoerrechten
Belasting op producten die in een land of een gemeenschappelijke markt worden ingevoerd.
landbouw
Alle activiteiten in de complete keten van productie tot consumptie van planten en dieren.
landschappelijke kwaliteit
Waarde die aan een gebied wordt toegekend op basis van natuurlijke en culturele kenmerken.
mechanisatie
Vervangen van menselijke arbeid door machines.
niet-grondgebonden landbouw
Landbouw die steeds minder afhankelijk is van de natuur, bijvoorbeeld door de teelt in kassen en het houden van vee in stallen.
productiekosten
Het geld dat wordt besteed tijdens het maken van een product (= de kostprijs).
productiesubsidie
Het verlenen van financiële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven met als doel de omvang van de productie en/of het bedrijfsinkomen te vergroten.
protectie
Bescherming van nationale of internationale markten door het instellen van handelsbelemmeringen of het geven van steun aan de eigen producenten.
quotum
Door de overheid vastgestelde maximumhoeveelheid die van een product geleverd of geproduceerd mag worden (meervoud = quota).
ruilverkaveling
Het opnieuw inrichten van landbouwgrond om de opbrengsten te vergroten.
scenario-denken
Huidige trends gebruiken om mogelijke toekomstbeelden te verkennen en te voorspellen.
schaalvergroting
Productie in steeds grotere eenheden (meer dieren of gewassen) om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te vergroten.
specialisatie
Zich binnen een bedrijf of gebied steeds meer toeleggen op één activiteit of product.
trend
Ontwikkelingsrichting van een verschijnsel. Vormt de basis van een scenario.
uitvoersubsidie
Verlenen van financiële overheidssteun bij het exporteren van een (agrarisch) product uit een land of interne markt.
verduurzaming
Natuurlijke hulpbronnen zodanig gebruiken dat men tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen.
voedselfdruk
Het aantal hectares dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land.
vrijhandel
Handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod. Het tegenovergestelde van vrijhandel is protectionisme.
World Trade Organization (WTO)
Internationale organisatie waarvan de lidstaten afspraken maken om zo veel mogelijk obstakels voor vrijhandel uit de weg te ruimen, zodat de concurrentie op de wereldmarkt eerlijker wordt.
zelfvoorzieningsgraad
De mate waarin een land of gebied zichzelf kan voorzien van een of meer producten.
Hoi Gast!