3 vwo unité 6 woordenlijst apprendre 1, 2 en 4
0keer geoefend
Woorden in deze lijst (75)
Origineel
- het zelfvertrouwen
- la confiance en soi
- het talent
- le talent
- de ambitie
- l’ambition (f)
- de kwaliteit
- la qualité
- het karakter
- le caractère
- de discipline
- la discipline
- het leerproces
- l’apprentissage (m)
- de test
- le test
- de inspiratie
- l’inspiration (f)
- inspireren
- inspirer
- de passie
- la passion
- het project
- le projet
- in staat zijn om
- être capable de
- zich ontwikkelen
- se développer
- organiseren
- organiser
- bezoeken
- visiter
- samenwerken
- collaborer
- initiatief nemen
- prendre l’initiative
- commentaar krijgen
- recevoir des commentaires
- problemen oplossen
- résoudre des problèmes
- zich aanpassen aan
- s’adapter à
- goed zijn in
- être fort en
- slecht zijn in
- être mauvais en
- gemotiveerd zijn
- être motivé
- ondernemend
- entreprenant
- zich bewust zijn van
- être conscient de
- de capaciteit
- la capacité
- het niveau
- le niveau
- bezitten
- posséder
- de ster
- l’étoile (f)
- vechten
- se battre
- natuurlijk
- évidemment
- nodig hebben
- avoir besoin de
- de vriendschap
- l’amitié (f)
- de sfeer
- l'ambiance (f)
- van nature
- de nature
- te
- trop
- serieus
- sérieux, sérieuse
- het falen, de mislukking
- l’échec (m)
- maken, begaan
- commettre
- doorzetten
- persévérer
- de moeilijkheid
- la difficulté
- de blik
- le regard
- zich voelen
- se sentir
- verantwoordelijk
- responsable
- als
- en tant que
- onverschillig
- indifférent
- humanitair, menselijk
- humanitaire
- het vooroordeel
- le préjugé
- doorgaan
- continuer
- de auditie
- l’audition (f)
- ronduit, beslist
- carrément
- het spijt me
- je suis désolé
- vals zingen
- chanter faux
- eruit zien
- avoir l’air
- afschuwelijk
- affreux
- verpesten
- gâcher
- aardig
- gentil, gentille
- de artiest(e)
- l’artiste (m/f)
- zich verbeteren
- s’améliorer
- de repetitie, de herhaling
- la répétition
- boos worden
- se fâcher
- slechts
- juste
- de luisteraar
- l’auditeur, l’auditrice
- dat wil zeggen
- ça veut dire
- testen
- tester
- nuttig
- utile
- het type
- le genre
- de doelgroep
- le groupe-cible
- zich richten tot
- s’adresser à
- eerlijk
- honnête
- de waarheid
- la vérité
- het doel
- l’objectif (m)
- in zijn onderhoud voorzien
- gagner sa vie
- fabriceren
- fabriquer
