Nectar - 3 vmbo-k - Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren - Deel 1

Nectar - 3 vmbo-k - Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren - Deel 1

Woorden in deze lijst (67)

accommoderen
platter en boller maken van de ooglens
accommodatiespier
kringspier om de ooglens, die de lens boller en platter kan maken
adequate prikkel
de soort prikkel waarvoor een bepaald soort zintuig gevoelig is; bijvoorbeeld: licht is de adequate prikkel voor de lichtzintuigen in de ogen
adrenaline
hormoon uit de bijnieren; zorgt bij spannende situaties dat er snel meer glucose in het bloed komt
alcohol
stof in drank waardoor je hersenen verdoofd worden; door alcohol durf je meer, maar je coördinatie wordt slechter
bewegingszenuwcellen
zenuwcellen die impulsen geleiden vanaf het centraal zenuwstelsel naar spieren en klieren
bewegingszenuwen
zenuwen die alleen uit uitlopers van bewegingszenuwcellen bestaan
bewuste bewegingen
spierbeweging die ontstaat door impulsen vanuit de grote hersenen
bewust(wording)
als je merkt wat je precies waarneemt; bewustwording vindt plaats in de (grote) hersenen, als de impuls vanuit een zintuig daar is aangekomen
bijnieren
hormoonklieren bij de nieren die bij schrik of stress het hormoon adrenaline maken
blinde vlek
plaats waar de oogzenuw aan de oogbol zit; hier zit géén netvlies
buis van Eustachius
buis die de trommelholte en keelholte met elkaar verbindt; regelt dat de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk is
centraal zenuwstelsel
hersenen en ruggenmerg
coördinatie
in de juiste volgorde samentrekken van spieren bij een beweging
drempelwaarde
minimale prikkelsterkte waarbij zintuigen van de prikkel impulsen maken; te zwakke prikkels neem je dus niet waar
drugs
stoffen die je hersenen beïnvloeden zoals wiet (hash)
eierstokken
hormoonklieren die het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen maken; in de eierstokken rijpen vanaf de puberteit ook eicellen
eilandjes van Langerhans
hormoonklieren in de alvleesklier; maken de hormonen insuline en glucagon, die regelen dat er steeds voldoende glucose in het bloed zit
evenwichtsorgaan
orgaan bij het slakkenhuis van het oor; bestaat uit drie halfcirkelvormige kanalen, vloeistof en zintuigcellen. Met het evenwichtsorgaan neem je bewegingen van je lichaam waar
gedrag
ontstaat als reactie op inwendige en uitwendige prikkels; alles wat je doet is gedrag, zoals lopen, slapen, eten
geheugen
deel van de grote hersenen, waarmee je informatie zoals woorden, geuren en bewegingen onthoudt
gehoorbeentjes
hamer, aambeeld, stijgbeugel; geven de trillingen van het trommelvlies door aan het slakkenhuis
gehoorgang
holte waardoor geluidstrillingen van de oorschelp naar het trommelvlies gaan
gehoorzenuw
hierdoor gaan impulsen vanuit het slakkenhuis naar de (grote) hersenen
gele vlek
deel van het netvlies met de meeste kegeltjes en waarmee je dus het best ziet; ligt recht achter de lens
gemengde zenuwen
zenuwen die uit uitlopers van gevoelszenuwcellen en uit uitlopers van bewegingszenuwcellen bestaan
gevoelszenuwcellen
zenuwcellen die impulsen geleiden vanaf zintuigen naar het centraal zenuwstelsel
gevoelszenuwen
zenuwen die alleen uit uitlopers van gevoelszenuwcellen bestaan
gewenning
als een prikkel lang aanhoudt, ontstaat er in het zintuig steeds minder impulsen waardoor de prikkel niet meer doorgegeven wordt; bijvoorbeeld: een tikkende klok hoor je op den duur niet meer
glasachtig lichaam
soort gel vulling van de oogbol
glucagon
hormoon uit de eilandjes van Langerhans (alvleesklier) dat samen met het hormoon insuline de hoeveelheid glucose in het bloed regelt
groeihormoon
hormoon dat de aanmaak van nieuwe cellen regelt
grote hersenen
deel van de hersenen, waar onder andere de bewustwording plaatsvindt, centra voor zintuiglijke waarneming, bewegingscentra en het geheugen zitten
harde oogvlies
buitenste (witte) laag van het oog; beschermt alles wat binnenin het oog ligt
hersencentrum
deel van de hersenschors van de grote hersenen waar bewustwording van waarnemingen plaatsvindt of waar bewuste bewegingen ontstaan
hersenen
verwerken binnenkomende impulsen en reageren; bestaan uit grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam
hersenschors
sterk geplooide buitenkant van de grote hersenen, waar de hersencentra zitten
hersenstam
deel van de hersenen waar de centra liggen voor levensprocessen die onbewust (vanzelf) gaan; bijvoorbeeld centra voor de hartslag en ademhaling. De reflexen van je hoofd en hals gaan via de hersenstam
hoornvlies
doorzichtige deel van het harde oogvlies aan de voorkant van het oog; hier gaat licht doorheen
hormonen
regelstoffen die via het bloed verspreid worden en allerlei lichaamsprocessen regelen, zoals je groei
hormoonklieren
organen die hormonen maken en ze afgeven aan het bloed
hypofyse
belangrijke hormoonklier onder aan de hersenen; maakt groeihormoon en hormonen die schildklier, eierstokken en zaadballen aanzetten tot productie van hormonen
impulsen
elektrische signalen die via zenuwen naar je hersenen gaan en vanuit je hersenen naar je spieren. Impulsen ontstaan in je zintuigen uit prikkels
insuline
hormoon uit de eilandjes van Langerhans (alvleesklier) dat samen met het hormoon glucagon de hoeveelheid glucose in het bloed regelt
inwendige prikkel
prikkel vanuit het lichaam van een mens of dier zoals honger of pijn
iris
gekleurde deel van het vaatvlies rondom de pupil
kegeltjes
zintuigcellen in het netvlies voor het zien van kleuren; liggen vooral in de gele vlek en werken overdag (veel licht)
kleine hersenen
deel van de hersenen dat zorgt voor de coördinatie van spierbewegingen
kniepeesreflex
reflex die zorgt dat je niet omvalt als je dijspier onverwacht wordt uitgerekt
koudezintuigen
huidzintuigen die gevoelig zijn voor de prikkel ‘lagere temperatuur’
lens
zorgt voor een scherp beeld op het netvlies
lensbandjes
soort bandjes waarmee de ooglens in de accommodatiespier (kringspier) hangt. Zijn de lensbandjes strak dan is de lens plat, hangen de lensbandjes slap dan is de lens bol
medicijnen
genezende stoffen die als bijwerking kunnen hebben dat je suf en traag wordt
middenoor
ander woord voor trommelholte; zie bij trommelholte
motivatie
hoe aandachtig je je op een prikkel concentreert. Hoe hoger de motivatie om een prikkel waar te nemen, hoe beter je hersenen die prikkel verwerken
netvlies
binnenste laag in het oog met de lichtgevoelige zintuigcellen (staafjes en kegeltjes) die lichtprikkels opvangen en omzetten in impulsen
oestrogeen
vrouwelijk geslachtshormoon uit de eierstokken; regelt bij vrouwen de verandering van het lichaam in de puberteit
onbewust
processen in je lichaam die vanzelf gaan en waarbij je niet hoeft na te denken, zoals je hartslag en ademhaling
onbewuste bewegingen
snelle, automatische reacties van spieren op een prikkel, zonder invloed van de hersenen; ander woord hiervoor is reflexbewegingen
oogkassen
holtes in je schedel waarin je ogen liggen
oogleden
beschermen je ogen tegen stof en zweet
oogzenuw
bundel zenuwuitlopers van de staafjes en kegeltjes; hierdoor gaan impulsen vanuit het netvlies naar de (grote) hersenen
oorschelp
uitwendig oor; hiermee vang je geluidstrillingen op
pijnzintuigen
doodlopende uiteinden van zenuwen in de huid, waarmee je pijn waarneemt
prikkels
informatie uit je omgeving of uit je lichaam, waarop je kunt reageren; bijvoorbeeld licht, geluid, warmte
pupil
opening in de iris die bij weinig licht groter wordt en bij veel licht kleiner
pupilreflex
groter en kleiner worden van de pupil door werking van lengtespiertjes en een kringspier in de iris; de pupilreflex gaat via de hersenstam
Hoi Gast!