Unité 2 1, 2
1keer geoefend
Woorden in deze lijst (37)
Origineel
- het team
- l'équipe
- de overwinning
- la victoire
- de kampioen
- le champion, la championnee
- het stadion
- le stade
- de (tennis)bal
- la balle (de tennis)
- de (voet)bal
- le ballon (de foot)
- de scheidsrechter
- l'arbitre
- fietsen
- faire du vélo
- zwemmen
- nager
- verliezen
- perdre
- verslaan
- battre
- de finale
- la finale
- het toernooi
- le tournoi
- de trainer
- l'entraineur
- de vrijetijdsbesteding
- les loisirs
- het gezelschapsspel
- le jeu de société
- knutselen
- bricoler
- de passie
- la passion
- muziek spelen
- jouer de la musique
- creatief
- créatif, créative
- de speler
- le joueur, la joueuse
- vertellen
- raconter
- hoog
- haut
- deel uitmaken van
- faire partie de
- deelnemen aan
- participer à
- de ervaring
- l'expérience
- onvergetelijk
- inoubliable
- hopen
- espérer
- ik train (trainen)
- je m'entraine (s'entrainer)
- de studie
- les études
- de toekomst
- l'avenir
- aanraden
- conseiller
- vangen
- attraper
- gooien
- lancer
- want
- car
- het punt
- le point
- de tegenstander
- l'adversaire
