bio hoofdstuk 2 leerjaar 1

16keer geoefend
Woorden in deze lijst (60)
Origineel
- orgaan
- deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert
- orgaanstelsel
- groep van samenwerkende organen die gezamenlijk een bepaalde functie hebben
- bladsteel
- deel van een blad waarmee het aan de stengel vastzit
- vaten
- lange dunne buisjes in de stengel van een plant die water, mineralen en glucose transporteren
- houtachtige planten
- planten waarbij de stengels stevig zijn omdat ze veel hout bevatten
- wortelstelsel
- alle wortels van een plant
- mineralen
- opgeloste zouten in het water in de bodem die nodig zijn om planten in leven te houden
- vatenstelsel
- alle vaten van een plant
- wortelharen
- dunne uitstulpingen aan de uiteinden van wortels
- reservestoffen
- stoffen die een organisme niet meteen nodig heeft en opslaat voor later gebruik
- bladmoes
- materiaal in een blad dat tussen de nerven ligt
- nerven
- structuren in een blad die zorgen voor stevigheid en transport van water en andere stoffen
- zijwortel
- vertakkingen van een hoofdwortel
- stengel
- deel van de plant tussen de wortels en de bladeren
- hoofdwortel
- de wortel van een plant die naar beneden groeit
- bladschijf
- het platte gedeelte van een blad
- vaatbundel
- groep vaten die bij elkaar in een plant liggen
- kruidachtige planten
- planten waarbij de stengels alleen stevig zijn als ze genoeg water kunnen opnemen
- cellen
- bouwstenen van organismen
- huidmondjes
- kleine openingen in een blad van een plant, die koolstofdioxide opnemen uit de lucht en zuurstof afgeven
- opperhuid
- een laag cellen aan de buitenkant van een blad die beschermt tegen invloeden van buitenaf
- jaarring
- al het hout in een boomstam dat in één jaar is gevormd
- tussencelstof
- vloeibare of harde stof die tussen de cellen ligt
- weefsel
- een groep cellen met dezelfde vorm en functie
- cambium
- laag cellen dicht onder de schors die nieuw hout vormt richting het midden van de boomstam
- kleurstofkorrels
- plastiden die bloemen en vruchten hun kleur geven
- kernplasma
- stof in de celkern
- celorganellen
- delen van een cel met een eigen functie
- kernmembraan
- membraan om het kernplasma
- celwand
- een stevig laagje om een plantaardige cel
- celmembraan
- een dun vliesje om het cytoplasma
- plastiden
- korrels in een plantaardige cel met een speciale functie, bijvoorbeeld: bladgroenkorrels
- vacuole
- blaasje in plantaardige cellen dat gevuld is met vocht
- zetmeelkorrels
- plastiden waarin zetmeel is opgeslagen
- cytoplasma (celplasma)
- dikke vloeistof die bestaat uit water met opgeloste stoffen
- bladgroenkorrels
- plastiden waar fotosynthese plaatsvindt
- celkern
- deel van een cel dat bestaat uit kernplasma en dat is omgeven door het kernmembraan, het regelt alles wat er in de cel gebeurt
- DNA
- twee strengen opgebouwd uit vier basen die informatie voor je erfelijke eigenschappen bevatten
- gen
- basenparen die samen nodig zijn voor één of meer eigenschappen
- lichaamscellen
- de cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
- basen
- vier onderdelen van DNA die worden aangegeven met de letters: A, T, C en G
- chromosomen
- dunne ‘draden’ bestaande uit DNA die alles regelen wat er in de cel gebeurt
- basenpaar
- twee basen die precies in elkaar passen, dit zijn: A-T en C-G
- erfelijke eigenschappen
- eigenschappen waarvoor je de informatie van je ouders erft
- dochtercellen
- cellen die ontstaan bij celdeling
- celcyclus
- het terugkerende proces van celdeling, groei, en weer een nieuwe celdeling
- embryonale stamcellen
- cellen waaruit alle verschillende typen cellen kunnen ontstaan
- celdeling
- ontstaan van nieuwe cellen
- plasmagroei
- groei van een cel door de toename van de hoeveelheid cytoplasma
- moedercel
- cel waaruit twee nieuwe cellen ontstaan door celdeling
- stamcellen
- cellen die zich oneindig vaak kunnen delen
- gespecialiseerde cel
- cel met een bepaalde functie
- trilhaartjes
- dunne uitsteeksels op het celmembraan van een pantoffeldiertje waardoor het kan bewegen en eten
- schijnvoetjes
- uitsteeksels van een amoebe die gevormd worden doordat het cytoplasma in één richting stroomt
- eencelligen
- uit één cel bestaand
- celanus
- deel van de cel waar onverteerde resten worden verwijderd
- voedingsvacuole
- blaasje in de cel waar voedsel wordt verteerd en vervolgens wordt opgenomen in het cytoplasma
- celmond
- instulping in de cel waar voedsel terechtkomt in eenvoedingsvacuole.
- pantoffeldiertje
- pantoffeldiertje Draai om eencellig organisme dat zich voortbeweegt door middel van trilhaartjes en voedsel verteert in voedingsvacuolen
- amoebe
- eencellig organisme dat zich voortbeweegt door het vormen van schijnvoetjes en voedsel verteert in voedingsvacuolen