Libre service - 5 HAVO - Module Lire - leçon 6
Woorden in deze lijst (36)
Origineel
- afin de
- om (te)
- arrière
- achter
- avancer
- naar voren brengen/opperen
- avoir lieu
- plaatsvinden
- car
- want
- comme (aan het begin van de zin)
- omdat
- démontrer
- bewijzen/aantonen
- faire appel à
- een beroep doen op
- fournir
- leveren
- justifier
- rechtvaardigen
- la balle
- de bal/de kogel
- la cible
- het doel(wit)
- la récompense
- de beloning
- la vitre
- de ruit
- le chiffre d'affaires
- de omzet
- le cuir
- het leer
- le mécanicien
- de monteur
- le pourboire
- de fooi
- le tireur/tirer
- de schutter/schieten
- l'échec
- de mislukking
- l'époux/l'épouse
- de echtgenoot/de echtgenote
- lors de
- tijdens
- l'usine
- de fabriek
- masculin
- mannelijk
- peser
- wegen
- plus que
- meer dan
- prendre la fuite
- op de vlucht slaan
- rater
- missen
- roux/rousse
- roodharig
- si
- als
- doubler une voiture
- een auto inhalen
- le clignotant
- de richtingaanwijzer
- le mécanicien
- de monteur
- le phare
- de koplamp
- le volant
- het stuur
- l'essuie-glace
- de ruitenwisser