Nectar - 2-3 vwo - Hoofdstuk 12 - Erfelijkheid en evolutie

Nectar - 2-3 vwo - Hoofdstuk 12 - Erfelijkheid en evolutie

Woorden in deze lijst (55)

co-dominant
twee allelen die beide tot uiting komen
cyanobacteriën
blauwalgen, de eerste organismen op aarde; ze kunnen net als planten zuurstof produceren
DNA
onderdeel van een chromosoom; DNA bevat de ‘bouwbeschrijving’ voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme
dominant
het overheersende allel van de twee allelen voor een eigenschap; een dominant allel noteer je met een hoofdletter
drager
bij recessief overervende aandoeningen ben je drager van een ziekte als je één recessief allel hebt (Aa), je bent dan niet ziek
erfelijke eigenschap
eigenschap die vastligt in de genen, ouders kunnen deze doorgeven aan hun kinderen
erfelijke variatie
hoeveel verschillende genotypen er bestaan van eigenschappen binnen een soort
erfelijkheidsvoorlichting
advies dat je kunt krijgen om de kans op een kind met een erfelijke aandoening te krijgen te bepalen
evolutie
het (langzaam) veranderen van soorten en het ontstaan van nieuwe soorten
evolutietheorie
theorie die het veranderen van soorten en het ontstaan van nieuwe soorten verklaart
gemeenschappelijke voorouder
soort waaruit verschillende organismen zich ontwikkeld hebben
genenbank
plaats waar zaden van verschillende rassen van land- en tuinbouwgewassen bewaard worden
genetische erosie
allelen verdwijnen doordat bij veredeling op andere allelen geselecteerd wordt
genetisch gemodificeerd organisme (ggo)
organisme waarin het DNA door mensen is veranderd
genetisch modificeren
het DNA van een organisme opzettelijk veranderen
genotype
informatie van de twee allelen voor een eigenschap; je noteert het genotype met twee letters; genotype wordt ook gebruikt als het gaat om de informatie op al je genen
gentherapie
iemand beter maken door het DNA te veranderen
gewervelde dieren
dieren met een wervelkolom en een schedel met kaken; vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren
heterozygoot
twee verschillende allelen voor een eigenschap
homologe organen
organen met hetzelfde bouwplan, maar met verschillende functies
homozygoot
twee gelijke allelen voor een eigenschap
injecteren
inspuiten met een naald; manier om een nieuw gen in de celkern te krijgen
intermediair fenotype
tussenvorm die ontstaat als beide allelen van een genenpaar aanwezig zijn en even sterk zijn
isolatie
groepen organismen van een soort hebben geen contact meer met elkaar; ze kunnen dan verschillende eigenschappen krijgen en uiteindelijk verschillende soorten worden
kruising
als twee ouders samen nakomelingen krijgen; bij dieren, planten en bij mensen in erfelijkheidsvraagstukken
kruisingsschema
schema waarin je snel overzicht krijgt van de mogelijke genotypen van de nakomelingen bij een kruising; zo bepaal je wat de kans is op een bepaalde eigenschap bij een nakomeling
mensen
organismen die rechtop lopen; Australopithecus en Homo-soorten
monogeen
erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld een aandoening, die door één gen bepaald wordt
mutaties
veranderingen van het DNA, hierdoor is er variatie binnen een soort
natuurlijke selectie
organismen met gunstige eigenschappen overleven en hebben meer kans om zich voort te planten dan organismen met ongunstige eigenschappen
nieuwe soort
er ontstaat door evolutie een nieuwe soort, als de organismen zich niet meer voortplanten met de oorspronkelijke soort
ongewervelde dieren
dieren zonder wervelkolom
opponeerbaar
een opponeerbare duim kan tegenover de vingers geplaatst worden, zodat het dier goed kan pakken; kenmerk van apen en mensen
ozonlaag
deel van de atmosfeer waarin veel ozon zit; ozon houdt veel schadelijke uv-straling tegen
plasmide
cirkelvormig stukje DNA dat bacteriën onderling uitwisselen; kan door mensen gebruikt worden als vector om een stukje DNA in een bacterie te brengen
prenataal onderzoek
onderzoek naar het ongeboren kind in de baarmoeder
recessief
het allel voor een eigenschap dat onderdrukt kan worden; een recessief allel noteer je met een kleine letter
rudimentair orgaan
orgaan dat zijn functie gedeeltelijk of helemaal verloren heeft
sikkelcelziekte
aandoening waarbij rode bloedcellen star en sikkelvormig worden nadat ze zuurstof afgegeven hebben
stamboom
overzichtelijk schema waarin familieleden staan, met hun familienaam en het fenotype dat ze voor een bepaalde eigenschap hebben; een stamboom kan ook de afstamming van groepen organismen laten zien
survival of the fittest
organismen die de omstandigheden kunnen overleven, kunnen zich voortplanten; hierdoor gaat een soort steeds beter passen in zijn omgeving
transgeen
een transgeen organisme bevat DNA dat afkomstig is uit een ander soort organisme
variatie
de verschillende verschijningsvormen of fenotypen bij een soort
variatie in eigenschappen
organismen van een soort hebben verschillende kenmerken
vector
transportmiddel om een gen in een cel te krijgen als je DNA wilt veranderen
veredeling
door selectie en kruising ontstaan verschillende rassen met eigenschappen die gunstiger zijn
verwant
verwante organismen hebben veel overeenkomstige kenmerken, doordat ze een recente gemeenschappelijke voorouder hebben
verwantschapsschema
schema waarin je de afstamming van verwante soorten en hun uitgestorven voorouders aangeeft
virus
kan door mensen gebruikt worden als vector om DNA in een cel te brengen
bekeroog
eenvoudig oog dat bestaat uit een groepje lichtgevoelige cellen in de vorm van een instulping (bekertje)
cameraoog
oog met een lens erin
lichtgevoelige cellen
cellen die licht opvangen en waarmee een organisme kan waarnemen of het licht of donker is; zitten in ogen
oogvlekken
groepje lichtgevoelige cellen; de meest eenvoudige ‘ogen’ die er zijn
pax 6 gen
(regel)gen dat zorgt voor de aanleg van het oog tijdens de embryofase van dieren
speldenprikoog
oog dat bestaat uit een bolvormige laag lichtgevoelige cellen met een gaatje waardoor licht naar binnen valt
Hoi Gast!