2 AARDE Endogene en exogene processen
Woorden in deze lijst (76)
Origineel
- aardbeving
- De kortdurende trillingen in de aardkorst die ontstaan als gevolg van de ontlading van in de aardkorst opgebouwde spanningen.
- aardkern
- Het binnenste deel van de aarde waar warmte ontstaat.
- aardmantel
- Het deel van de aarde waar de aardkorst op drijft.
- aardplaten
- Delen van de aardkorst die als geheel bewegen ten opzichte van andere platen.
- aardverschuiving
- Los verweringsmateriaal op hellingen dat in beweging komt.
- actoren
- Personen en organisaties die bij een gebeurtenis betrokken zijn.
- basalt
- Stollingsgesteente dat ontstaat bij vulkaanuitbarstingen en veel in de oceanische korst voorkomt.
- breuken
- Gesteente dat onder invloed van rek of druk in de aardkorst breekt.
- breukgebergte
- Gebergte dat ontstaat wanneer langs een breuk een deel van de aardkorst wegzakt of een ander deel omhoogkomt.
- caldera
- Een grote cirkelvormige krater ontstaan nadat het bovenste deel van de vulkaan is weggeblazen na een zeer krachtige eruptie of is ingestort na het snel leeglopen van de magmakamer. Soms ontstaat hierin een kratermeer.
- chemische verwering
- Het oplossen van gesteente door de inwerking van water, zuren en zuurstof. Vooral kalksteen is hier gevoelig voor.
- convectiestromen
- Stromingen van vloeibaar gesteente in de aardmantel aangedreven door de afgifte van warmte vanuit de aardkern.
- convergente plaatgrenzen
- De plaatgrenzen waarbij aardplaten naar elkaar toe bewegen.
- delta
- Nieuw land dat ontstaat op de plaats waar een rivier in zee uitmondt en het sediment zich ophoopt.
- dieptegesteente
- Stollingsgesteente dat op grote diepte in de aardkorst is ontstaan, bijvoorbeeld graniet.
- diepzeetrog
- Zeer diepe sleuven in de oceaan die ontstaan waar oceanische korst in de mantel wegduikt.
- divergente plaatgrenzen
- De plaatgrenzen waarbij aardplaten uit elkaar bewegen.
- effusieve eruptie
- Een vulkaanuitbarsting die met veel kracht verloopt.
- endogene processen
- Processen die ‘van binnen uit’ op de aardkorst inwerken, zoals aardbevingen, vulkanisme, platentektoniek en gebergtevorming.
- exogene processen
- Processen die ‘van buiten af’ op de aardkorst inwerken, zoals verwering, erosie en sedimentatie.
- explosieve eruptie
- Een vulkaanuitbarsting die met veel kracht verloopt.
- frequentie
- Hoe vaak een verschijnsel optreedt binnen een bepaalde periode.
- gebergtevorming
- het ontstaan van gebergten als gevolg van rek en druk in de aardkorst.
- geisers
- het verschijnsel waarbij in vulkanische gebieden heet grondwater omhoogspuit.
- geologische tijdschaal
- De indeling van de geschiedenis van de aarde in tijdvakken.
- gesteentekringloop
- De doorgaande omvorming van stollingsgesteente naar sedimentgesteente naar metamorf gesteente.
- graniet
- Een dieptegesteente dat veel in de continentale korst voorkomt.
- horst
- Een stuk aardkorst dat langs een breuk omhoog is gekomen.
- hotspot
- Plekken op aarde waar in de aardmantel pluimen van zeer heet magma opstijgen.
- hurricane
- Een tropische orkaan in het Caribisch gebied en de Verenigde Staten.
- hydrologische kringloop
- De kringloop van het water.
- hypocentrum
- De plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat (aardbevingshaard).
- intensiteit
- De hevigheid of kracht waarmee een gebeurtenis plaatsvindt.
- kalksteen
- Sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van schelpen en kalkskeletten.
- kwetsbaarheid
- Gevoeligheid van een gebied voor de gevolgen van natuurgeweld.
- lava
- Het vloeibare magma dat bij een vulkaanuitbarsting naar buiten komt.
- leisteen
- Metamorf gesteente dat ontstaat uit schalie.
- lithosfeer
- De aardkorst en bovenste deel van de aardmantel die samen als aardplaten bewegen.
- magma
- Het vloeibare gesteente onder het aardoppervlak.
- marmer
- Metamorf gesteente dat ontstaat uit kalksteen.
- mechanische verwering
- Het verbrokkelen van gesteente door het bevriezen van water, temperatuurwisselingen of de werking van wortels.
- metamorf gesteente
- Gesteente dat ontstaat doordat bestaand gesteente onder invloed van hoge temperatuur en grote druk langzaam wordt vervormd.
- mid-oceanische rug
- Een wereldwijd aaneengesloten ‘onderwatergebergte’ op de oceaanbodem, ontstaan doordat oceanische korst uit elkaar drijft.
- modderstromen
- Een mengsel van losse grond met water dat de helling afstroomt.
- morene
- Materiaal dat door een gletsjer wordt neergelegd.
- natuurramp
- Een natuurverschijnsel waarbij grote aantallen slachtoffers vallen of veel schade ontstaat.
- overstromingsvlakte
- Het vlakke gebied in de benedenloop van een rivier dat overstroomd kan worden.
- platentektoniek
- Het bewegen van de aardplaten.
- plooien
- Gesteente dat door de druk in aardkorst verbogen wordt.
- plooiingsgebergte
- Gebergte dat ontstaat door de druk in de aardkorst, waarbij gesteente geplooid en opgeheven wordt.
- puinhelling
- De ophoping van stenen die door een aardverschuiving naar beneden zijn gevallen.
- puinwaaier
- Ophoping van zand, klei en grind op plaatsen waar de stroomsnelheid van een rivier plotseling afneemt.
- reikwijdte
- Het gebied dat de directe gevolgen van een natuurramp ondervindt.
- risico
- Het gevaar dat voortkomt uit de kans die bestaat getroffen te worden door een natuurverschijnsel en de mate waarin men daarop is voorbereid.
- risicoperceptie
- De manier waarop bewoners van gebieden met natuurrampen de gevaren ervaren.
- riviererosie
- Uitschuring door het stromende water van de rivier.
- ruimtelijke spreiding
- De verspreiding van een verschijnsel over een bepaald oppervlak.
- schaal van Richter
- De schaal waarbij de intensiteit van een aardbeving wordt gemeten aan de hand van de hoeveelheid energie die vrijkomt.
- schalie
- Sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen klei.
- schildvulkaan
- Een vulkaan die ontstaat doordat de dun vloeibare basaltische lava ‘rustig’ vanuit de krater uitstroomt en een uitgestrekt gebied kan bedekken.
- schollen
- Aardplaten.
- sediment
- Het losse materiaal dat door stromend water of de wind wordt meegenomen.
- sedimentgesteente
- Gesteente dat ontstaat door het samenpersen van sedimenten.
- slenk
- Een stuk aardkorst dat langs een breuk naar beneden is gezakt.
- spleeterupties
- Vulkaanuitbarstingen langs breuken in de aardkorst.
- stollingsgesteente
- Gesteente dat ontstaat doordat vloeibare magma of lava stolt.
- stratovulkaan
- Kegelvormige vulkaan die bestaat uit een gelaagde opbouw van afwisselend as- en lavalagen.
- stroomgebied
- Het gebied dat afwatert op één rivier en haar zijrivieren.
- subductie
- Het wegduiken van oceanbodem in de aardmantel.
- tornado
- Een zware windhoos of een wervelwind die als trechtervormige slurf onder een buienwolk zichtbaar is.
- transforme plaatgrenzen
- De plaatgrenzen waarbij aardplaten langs elkaar bewegen.
- transport
- het vervoer van verweringsmateriaal door ijs, water en wind.
- tsunami
- Golven die ontstaan door aardbevingen op de bodem van de oceaan.
- verweringslaag
- Losse grond (zand of klei) die ontstaat als het gesteente verweert.
- vulkanisme
- Processen die samenhangen met het omhoogkomen van vloeibaar gesteente naar het aardoppervlak.
- zandsteen
- Sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen zand.